F Sprachauftrag Person beschreiben
Je vertelt:
- naam en waar je deze persoon van kent (vriend(in), familie, beroemd)
- leeftijd
- uiterlijk
- lengte, haarkleur, kleur ogen
- kleding
- minimaal 2 eigenschappen (bijvoorbeeld aardig)
Je gebruikt paragraaf F (opdrachten en Sprachmittel) om goede zinnen te maken. Je mag ook een foto of afbeelding laten zien van de persoon die je beschreven hebt.
Je levert je filmpje in via Teams. Je moet minimaal 25 seconden iets vertellen over de persoon.