3v-Kap1-FastFashion-A
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke kenmerken passen bij fast fashion?
A
productie in lage lonen landen
B
meerdere collecties per seizoen
C
productie is milieu onvriendelijk
D
ook dure (merk) kleding kan fast fashion zijn
Slide 2 - Quizvraag
Gewetensvraag:
heb jij wel eens kleding gekocht die je niet/ nauwelijks hebt aangehad
heb jij wel eens kleding gekocht die je niet/ nauwelijks hebt aangehad
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Video
Voor hoeveel euro gaan ze shoppen?
(schrijf een getal)
(schrijf een getal)
Slide 5 - Open vraag
Waarom maken deze winkelketens zo snel nieuwe mode na?
A
zodat ze lekker veel geld verdienen
B
zodat er iedere paar weken nieuwe kleding in de winkel hangt
C
omdat de mode een snelle wereld is
D
omdat het tegenwoordig heel goedkoop is om te produceren
Slide 6 - Quizvraag
Wat is hun "succesrecept"?
De kleding is ...
De kleding is ...
Slide 7 - Open vraag
Hoeveel kledingstukken
hebben ze gekocht voor € 50,-?
(schrijf een getal)
hebben ze gekocht voor € 50,-?
(schrijf een getal)
Slide 8 - Open vraag
Hoe komt het dat Antonia's kledingkast helemaal niet zo vol is?
Slide 9 - Open vraag
Heeft Antonia een slecht geweten?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
Waarom is het voor de mensen in China goed dat zij de kleding mogen maken?
Slide 11 - Open vraag
Hoeveel werken vrouwen in Bangladesh voor 50 euro in de maand?
A
7 dagen - 7 uur per dag
B
6 dagen - 8 uur per dag
C
7 dagen - 10 uur per dag
D
6 dagen - 10 uur per dag
Slide 12 - Quizvraag
Welke stoffen zijn gevaarlijk bij dit werk?
Slide 13 - Open vraag
Welk gevolg hebben chemische stoffen uit de fabrieken nog meer?
A
ze maken de rivieren goor
B
ze bederven het milieu
C
ze maken de rivieren giftig
D
mensen gaan dood
Slide 14 - Quizvraag
Welk probleem wordt er besproken?
A
Hoe moeilijk het is om eerlijk geproduceerde kleding te vinden
B
Hoe moeilijk kleding naaien eigenlijk is
Slide 15 - Quizvraag
Welke alternatieven voor een goed geweten worden er aangedragen?
A
groene kleding, fair trade, doe niet met iedere trend mee
B
fair trade, koop tweedehands, ruil kleding
C
koop tweedehands, koop niet, koop duur
D
kleding ruilen, geef meer uit aan kwaliteit, doe niet met iedere trend mee
