Basisstof 4 Uitscheiding
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
deel van het bloed dat bestaat uit witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
A
Vaste bestanddelen
B
Bloedplasma
Slide 3 - Quizvraag
bloedvaten van één cel laag dik waar stoffen worden uitgewisseld (stofwisseling)
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
Slide 4 - Quizvraag
De mens heeft een dubbele bloedsomloop. Waarom heet dit zo?
Slide 5 - Open vraag
bloedvat dat zuurstofrijk bloed van het hart naar de organen vervoert
A
Longader
B
Longslagader
C
Aorta
D
Onderste/Bovenste holle ader
Slide 6 - Quizvraag
deel van het hart dat het bloed in de longslagaders pompt
A
Rechter boezem
B
Rechter kamer
C
Linker boezem
D
Linker kamer
Slide 7 - Quizvraag
deel van het hart waar de longslagaders in uitmonden
A
Rechter boezem
B
Rechter kamer
C
Linker boezem
D
Linker kamer
Slide 8 - Quizvraag
deel van het hart waar de bovenste holle ader, de onderste holle ader en de kransaders in uitmonden
A
Rechter boezem
B
Rechter kamer
C
Linker boezem
D
Linker kamer
Slide 9 - Quizvraag
deel van het hart dat zuurstofrijk bloed in de aorta pompt
A
Rechter boezem
B
Rechter kamer
C
Linker boezem
D
Linker kamer
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Waar wordt de urine verzameld?
A
Niermerg
B
Nierbekken
C
Nierschors
D
Urineleider
Slide 16 - Quizvraag
Door welk bloedvat stroomt zuurstofrijk bloed naar de nieren.
A
Nierslagader
B
Nierader
C
Nierhaarvaten
D
Geen bloedvat
Slide 17 - Quizvraag
deel van de nier dat afvalstoffen, overtollig water, overtollige zouten en allerlei schadelijke stoffen uit het bloed verwijdert
A
Niermerg
B
Nierbekken
C
Nierschors
D
Niermerg en nierschors
Slide 18 - Quizvraag
Wat voert urine af uit het lichaam.
A
Urineleider
B
Urinebuis
C
Urineblaas
