In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Methodiek
Thema 1 Orientatie op het werkveld MZ
Hoofdstuk 1 Sociaal-agogisch werk
Paragraaf 1.5 t/m 1.5.6
Slide 1 - Tekstslide
Beroepshouding
Een goede beroepshouding bestaat uit 6 elementen:
Betrokkenheid (graag willen werken met mensen)
Empathie (je kunnen verplaatsen in de gevoelens van de client)
Assertiviteit (opkomen voor jezelf, grenzen kunnen stellen)
Representativiteit (de organisatie vertegenwoordigen waarvoor je werkt)
Integriteit (verantwoord en naar eer en geweten handelen)
Reflectief vermogen (in staat zijn om de eigen (werk)ervaring te begrijpen en te analyseren en daar betekenis aan geven)
Je kunt je beroepshouding ontwikkelen tijdens je opleiding, maar de aanleg moet aanwezig zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Betrokkenheid
Betrokkenheid uit zich in liefde voor het vak
Je werkt niet alleen graag met mensen, maar je wilt ze ook graag iets meegeven
Je gelooft in de kracht die ieder mens in zich heeft om wat van zijn leven te maken
Je hebt vertrouwen dat een betere samenleving mogelijk is
Je basishouding is positief
Tegelijkertijd kun je de nodige professionele afstand bewaken tussen jou en je client
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Empathie (inlevingsvermogen)
Het is belangrijk dat jij je kunt inleven in de ander
Veel mensen hebben een andere achtergrond dan jij (geloof, cultuur, andere gewoonten)
Je kunt je werk alleen goed doen als je respect toont en open staat voor de ander
Je zal je moeten verplaatsen in de ander om deze te begrijpen
Je kunt ook zeggen dat je gevoelig moet zijn voor diversiteit. Kennis van de verschillende achtergronden van de client en het begrip daarvoor noem je diversiteit- sensitief
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Assertiviteit
Je laat niet over je heen lopen en treedt doortastend op
Je komt op voor jezelf op een positieve manier
Je houdt daarbij rekening met de gevoelens van de ander
Je bewaakt je eigen grenzen, je hebt respect voor de ander, maar verwacht ook respect terug
Je kent je eigen taak en positie en je durft nee te zeggen
Je denkt wel mee in oplossingen
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Representatief
Er wordt van je verwacht dat je prettig met anderen omgaat en dat je er verzorgd uitziet
Je bent vertegenwoordiger van jouw organisatie
Je gedraagd je volgens de normen en waarden die bij een organisatie horen
Je hebt hiervoor je sociale vaardigheden nodig (gemakkelijk gesprekken kunnen voeren, contact kunnen leggen en onderhouden, met kritiek kunnen omgaan, enz)
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Integriteit
Je handelt verantwoordelijk en naar eer en geweten
Clienten moeten weten dat je zorgvuldig omgaat met de dingen die ze je toevertrouwen
In veel gevallen heb je geheimhoudingsplicht (beroepscode)
Mensen moeten zich veilig voelen bij jou
Je bewaakt ook dat de mensen waarvoor jij verantwoordelijk bent, zich houden aan de gangbare normen en waarden
Pesten en discriminatie accepteer je niet
Slide 11 - Tekstslide
Reflectief vermogen
Bij zelfreflectie denk je na over je eigen handelen en het gevolg daarvan
In dit beroep leer je niet alles uit boeken en protocollen. Je komt soms terecht in een situatie die je niet verwacht. Je zal dan toch moeten handelen. Je zal dan snel moeten nadenken hoe je het beste kunt handelen
Je moet elke situatie zien als een leermoment, waarbij je terug kijkt op je eigen handelen
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag!
Lees blz 23 t/m 25 van je theorieboek Methodiek MZ zelfstandig door
Maak in tweetallen: Praktijksituatie ‘Vrijheid en veiligheid’ en rond alle verwerkingsopdrachten bij thema 1.1 af.