New Zealand Unit 6 (20 June 23/24)

..
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

..

Slide 1 - Tekstslide

N ew Zealand
New Zealand Unit 6

Slide 2 - Tekstslide

TODAY

  • Abbreviations

GOAL: students know wat abbreviations are and learn new abbreviations.



Slide 3 - Tekstslide

ABBREVIATIONS = afkortingen

Slide 4 - Tekstslide

1. for example
2. in other words
3. before noon
4. as soon as possible
5. hour(s)
7. after noon
8. Road
9. second(s)
10. minute(s)
11. for your information
12. estimated time of arrival
13. page/pages
14. Street
15. Avenue
16. number
17. do it yourself
18. by the way
a.m.
p.m.
hr(s)
min(s)
sec
DIY
fyi
btw
ASAP
ETA
e.g.
i.e.
St
Rd
Ave
No.
p./pp.
Abbreviations = afkortingen

Slide 5 - Sleepvraag

Which states (America) do you recognize?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Woordweb


PA: Pennsylvania
LA: Louisiana
OH: Ohio
MO: Missouri
Mis: Mississippi
Wis: Wisconsin


Mil: Milwaukee
Phil: Philadelphia
Wash: Washington
Osh: Oshkosh
Min: Minnesota
Cin: Cincinnati

Which one is not a state?

Slide 9 - Tekstslide


PA: Pennsylvania
LA: Louisiana
OH: Ohio
MO: Missouri
Mis: Mississippi
Wis: Wisconsin


Mil: Milwaukee
Phil: Philadelphia
Wash: Washington
Osh: Oshkosh
Min: Minnesota
Cin: Cincinnati
 Oshkosh is a city in and the county seat of Winnebago County, Wisconsin, United States.Oshkosh was named for Menominee Chief Oskosh

Slide 10 - Tekstslide

TASK
Test jezelf 5.2 t/m 5.5

Slide 11 - Tekstslide

Abbreviations
Page 239

Slide 12 - Tekstslide

TASK
Paragraph 6.5
Exercises: 2 t/m 4
Finished? Get your book from my desk

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

What comes to mind?
SOME / ANY

Slide 15 - Woordweb

SOME / ANY

SOME en ANY betekenen beide:

  • wat, een paar, een beetje,
  • geen (in combinatie met NOT)


                                                   Ik koop elke dag wat snoep in de kantine.
                                                   Every day I buy some sweets in the canteen.
                                                          
                                                           Mijn broer mag geen noten eten, hij is allergisch.
                                                           My brother can't eat any nuts, he's allergic.


Slide 16 - Tekstslide

SOME / ANY
  • Some en any hebben dus dezelfde betekenis,  maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt. 



Slide 17 - Tekstslide

SOME / ANY
  • Some en any hebben dus dezelfde betekenis,  maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt. 


  • Some gebruik je in bevestigende zinnen, deze eindigen altijd met een punt of een uitroepteken.
       Some gebruik je in vraagzinnen wanneer je verwacht dat het antwoord 'ja' is.

  • Any gebruik je in vraagzinnen  en ontkennende zinnen.

Slide 18 - Tekstslide

We need some tomatoes.
Do we need any tomatoes?

Slide 19 - Tekstslide

Daffy has (got) some money.
Patrick doesn't have any money.

Slide 20 - Tekstslide

Can I have some more sugar, please?
Have you got any plans for the weekend?

Slide 21 - Tekstslide

I have ___ apples left.
A
any
B
some

Slide 22 - Quizvraag

Are there ___ cakes left?
A
any
B
some

Slide 23 - Quizvraag

He hasn't got ___ time.
A
any
B
some

Slide 24 - Quizvraag

He has ___ money.
A
some
B
any

Slide 25 - Quizvraag

Can I have ______water, please?
A
some
B
any

Slide 26 - Quizvraag

TASK A t/m C
A. Extra oefenen met 
      some / any:  Klik op deze link!

B. Paragraph 6.5: 
     Exercises: 5 t/m 8 (online)

C. Homework:
  1. Wordtrainer 6.4 + 6.5
  2. Test jezelf 6.4 + 6.5


Slide 27 - Tekstslide

What have you learned today?

Slide 28 - Poll