2H - donderdag 3 oktober

Clase de español
el cuaderno
el portátil
el libro de trabajo
el libro de texto
Reporteros 1 unidad 1:
Mis amigos y yo 
Clase: 2H
el bolígrafo
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Clase de español
el cuaderno
el portátil
el libro de trabajo
el libro de texto
Reporteros 1 unidad 1:
Mis amigos y yo 
Clase: 2H
el bolígrafo

Slide 1 - Tekstslide

Hoy es viernes 4 de octubre de 2024
¿Qué vamos a hacer?  
   
1. Presentie
5 min
2. Repetir: grammatica unidad 1
20 min
3. A trabajar - libro de trabajo (werkboek) 
20 min
4. Corregir    
5 min
Después de esta clase...
... heb je een groot gedeelte van de grammatica van hoofdstuk 1 herhaald. 
... heb je een gedeelte van de woordenlijst voor het SO (unidad 0) herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

SO Unidad 0 - woorden & zinnen SP-NL/NL-SP
2H2: vrijdag 11 oktober
2H3: donderdag 10 oktober 

Slide 3 - Tekstslide

 LOS MESES DEL AÑO
enero
febrero
marzo
abril
mayo
diciembre
agosto
noviembre
junio
octubre
julio
septiembre
januari
februari
maart
april
mei
december
augustus
november
juni
oktober
juli
september

Slide 4 - Sleepvraag

De vragende voornaamwoorden
wat?
wie?
waarom?
wanneer?
waar?
welk?
hoe?
¿qué?
¿quién(es)?
¿por qué?
¿cuándo?
¿dónde?
¿cuál?
¿cómo?

Slide 5 - Sleepvraag

Persoonlijk voornaamwoorden / Pronombres personales
ik
jij
hij
zij (enkelvoud)
u (enkelvoud)
wij
jullie
zij (meervoud)
(meervoud)
nosotros/-as
ellos
yo
usted
vosotros/-as
ellas
ella
ustedes
él

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de tegenwoordige tijd:
Ella ____ (hablar) español.
A
hablo
B
hablas
C
hablamos
D
habla

Slide 8 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de tegenwoordige tijd:
Yo ____ (bailar) flamenco.
A
bailo
B
bailamos
C
baila
D
bailan

Slide 9 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de tegenwoordige tijd:
Nosotros ____ (trabajar) mucho.
A
trabajáis
B
trabajan
C
trabajamos
D
trabaja

Slide 10 - Quizvraag

Welkom!
A
¡Bienvenidos!
B
¡Hola!

Slide 11 - Quizvraag

4
A
cinco
B
cuatro
C
tres
D
uno

Slide 12 - Quizvraag

11
A
doce
B
uno
C
once
D
quince

Slide 13 - Quizvraag

Ik heet
A
Me llamo
B
Buenos días

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent 'ser'?

Slide 15 - Open vraag

ellos/ellas/ustedes
nosotros/as
yo
él/ella/usted
vosotros/as

Slide 16 - Sleepvraag

Kies het juiste bepaalde lidwoord:
... apellido
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 17 - Quizvraag

De achternaam
A
el nombre
B
por favor
C
el apellido
D
se escribe

Slide 18 - Quizvraag

Kies het juiste bepaalde lidwoord:
... playas
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 19 - Quizvraag

Kies het juiste onbepaalde lidwoord:
... chicos
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 20 - Quizvraag

Kies het juiste onbepaalde lidwoord:
... estudiante
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 21 - Quizvraag

¿Qué palabra es femenina? /
Welk woord is vrouwelijk?
A
ordenador
B
gato
C
actor
D
casa

Slide 22 - Quizvraag

______ corona
A
la
B
el
C
los
D
las

Slide 23 - Quizvraag

______ coche
A
una
B
un
C
unos
D
unas

Slide 24 - Quizvraag

______ directora
A
la
B
el
C
los
D
las

Slide 25 - Quizvraag

Ga naar:  www.quizlet.live 

Slide 26 - Tekstslide

¡A trabajar! 
Maken:
Libro de trabajo (werkboek)  
- página 16: ejercicio 7. 
- pagina 24: ejercicios 14 y 15. 

Nodig: Libro de texto (tekstboek)  página 26 y 27
+ eigen aantekeningen 

Slide 27 - Tekstslide