Unité 1, 3havo

Unité 1
3 havo
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Unité 1
3 havo

Slide 1 - Tekstslide

Apprendre 1

Slide 2 - Tekstslide

het tijdverschil
A
le chaleur
B
le décalage horaire
C
la distance
D
la valise

Slide 3 - Quizvraag

het strand
A
le mer
B
le soleil
C
la montagne
D
la plage

Slide 4 - Quizvraag

het pad
A
le sentier
B
le chaleur
C
la vitesse
D
la mer

Slide 5 - Quizvraag

het bos
A
l'île
B
le paysage
C
le forêt
D
la saison

Slide 6 - Quizvraag

de walvis
A
le dauphin
B
le sentier
C
la valise
D
la baleine

Slide 7 - Quizvraag

Apprendre 2

Slide 8 - Tekstslide

raconter
A
glijden
B
vertellen
C
praten
D
een examen doen

Slide 9 - Quizvraag

la pluie
A
de regen
B
de keer
C
het (onder)deel
D
de vulkaan

Slide 10 - Quizvraag

à partir de
A
zodra
B
vanaf
C
de mooiste
D
verplicht

Slide 11 - Quizvraag

dès que
A
zodra
B
vanaf
C
nu
D
rijden

Slide 12 - Quizvraag

obligatoire
A
elkaar terugzien
B
rijden
C
verplicht
D
de vulkaan

Slide 13 - Quizvraag

Apprendre 3 + 5

Slide 14 - Tekstslide

Hij is
A
il est
B
il es
C
il a
D
il as

Slide 15 - Quizvraag

ik heb
A
j'ai
B
j'avais
C
je suis
D
je vais

Slide 16 - Quizvraag

Zij zijn
A
il sont
B
il est
C
elles ont
D
elles sont

Slide 17 - Quizvraag

jij hebt
A
tu a
B
tu as
C
tu es
D
tu est

Slide 18 - Quizvraag

u heeft
A
tu as
B
vous a
C
vous avez
D
vous êtes

Slide 19 - Quizvraag

wij zijn geweest
A
nous sommes été
B
nous avons été
C
nous sommes allés
D
on est été

Slide 20 - Quizvraag

jij bent geweest
A
tu est été
B
tu as eu
C
tu as ete
D
tu as été

Slide 21 - Quizvraag

ik was
A
j'étais
B
je suis
C
j'avais
D
je serai

Slide 22 - Quizvraag

jij had
A
tu as
B
tu étais
C
tu avais
D
tu as eu

Slide 23 - Quizvraag

Apprendre 4

Slide 24 - Tekstslide

je viens d'arriver
A
ik ben zojuist aangekomen
B
ik kom eraan
C
ik ben gekomen
D
ik zal aankomen

Slide 25 - Quizvraag

adorable
A
leuk
B
schattig
C
mooi
D
aardig

Slide 26 - Quizvraag

l'endroit
A
rechts
B
links
C
rechtdoor
D
de plaats

Slide 27 - Quizvraag

quand même
A
ook
B
nogal
C
ookal
D
zelfs

Slide 28 - Quizvraag

Apprendre 6

Slide 29 - Tekstslide

vanmiddag
A
ca dépend
B
cet après-midi
C
la carte d'identité
D
laisser

Slide 30 - Quizvraag

rapporter
A
nemen
B
halen
C
terugbrengen
D
opmaken, eindigen

Slide 31 - Quizvraag

le dépliant
A
ondertekenen
B
het boek
C
de folder
D
de vergunning

Slide 32 - Quizvraag

nager
A
zwemmen
B
ondertekenen
C
de borgsom
D
vandaag

Slide 33 - Quizvraag

Apprendre 7

Slide 34 - Tekstslide

Ík rij/ stuur
A
Il faut avoir un permis.
B
C'est pour combien de personnes ?
C
C'est moi qui conduis.
D
Moi, j'ai faim et j'ai soif.

Slide 35 - Quizvraag

Wat zijn de tarieven?
A
Je ne mange riene et je ne bois rien non plus.
B
Je voudrais louer un scooter des mers.
C
C'est pour combien de personnes ?
D
Quels sont les tarifs ?

Slide 36 - Quizvraag

Ik eet niets en ik drink ook niets.
A
Je ne mange riene et je ne bois rien non plus.
B
Il faut avoir un permis.
C
Moi, j'ai faim et j'ai soif.
D
C'est moi qui conduis.

Slide 37 - Quizvraag

Apprendre 8

Slide 38 - Tekstslide

te laat
A
la plainte
B
en retard
C
trop tôt
D
de plus

Slide 39 - Quizvraag

zorgen voor
A
s'occuper de
B
raté
C
le niveau
D
compris

Slide 40 - Quizvraag

de ontdekking
A
le groupe
B
le remboursement
C
le participant
D
la découverte

Slide 41 - Quizvraag

het niveau
A
le niveau
B
à l'heure
C
la sortie
D
la durée

Slide 42 - Quizvraag

Apprendre 9

Slide 43 - Tekstslide

Ik wil graag een klacht naar de club sturen.
A
Je voudrais addresser une plainte au club.
B
Personne ne s'occupait de moi.
C
Le moniteur est arrivé en retard.
D
Le materiel était cassé.

Slide 44 - Quizvraag

Niemand zorgde voor mij.
A
Personne ne s'occupait de moi.
B
Je voudrais addresser une plainte au club.
C
Le moniteur parlait mal anglais et pas espagnol.
D
La sortie était ratée et je demande le remboursement de ce cours.

Slide 45 - Quizvraag

Apprendre 10

Slide 46 - Tekstslide

Ik ga met hem uit.
Je sors avec ...
A
Toi
B
Moi
C
Elle
D
Lui

Slide 47 - Quizvraag

Zijn jullie dat?
A
C'est toi ?
B
C'est lui ?
C
C'est vous ?
D
C'est nous ?

Slide 48 - Quizvraag

Ik ga met hen weg.
Je sors avec ...
A
lui
B
elle
C
elles
D
eux

Slide 49 - Quizvraag