Modals

Modals
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Modals

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Aan het eind van de les weet je welke modals er zijn en kan je er een aantal van elkaar onderscheiden.

Slide 2 - Tekstslide

Can & To be able to
Can wordt gebruikt bij mogelijkheid, kunnen, verzoeken & toestemming.
He can run very fast.

To be able to wordt alleen gebruikt bij kunnen.
He is able to complete any assignment.

Slide 3 - Tekstslide

Could
Could is de verleden tijd van can. Could wordt ook gebruikt bij beleefdere vragen. Je kan could ook gebruiken voor dingen in de toekomst die niet zeker zijn.

We could walk 5 miles tomorrow, if we want to.


Slide 4 - Tekstslide

Must, have to & should
Must en have to worden beide gebruikt bij een verplichting. Must is een verplichting vanuit de spreker.
Have to is een verplicht van iemand anders bijvoorbeeld een docent.
You have to make your homework. I mustn't forget to hand in my assignment.
Should wordt gebruikt bij advies, suggesties of als iets juist is.

Slide 5 - Tekstslide

1. They ________ to solve the problem.
A
can't
B
couldn't
C
aren't able to

Slide 6 - Quizvraag

2. He ______ run really fast.
A
can
B
could
C
is able to

Slide 7 - Quizvraag

3. _____ you show me where it hurts?
A
can
B
could
C
Are you able to

Slide 8 - Quizvraag

4. I ____ hold my breath for longer, when I was younger.
A
can
B
could
C
was able to

Slide 9 - Quizvraag

5. _____ I go to the bathroom?
A
can
B
could
C
Am I able to

Slide 10 - Quizvraag

6. You _____ got to a doctor.
A
should
B
must
C
have to

Slide 11 - Quizvraag

7. I _____ forget to buy shampoo.
A
shouldn't
B
mustn't
C
don't have to

Slide 12 - Quizvraag

8. Do we ______ take our medication?
A
should
B
must
C
have to

Slide 13 - Quizvraag

9. People ______ take the bus more often.
A
should
B
must
C
have to

Slide 14 - Quizvraag

10. You all ______ bring your books with you.
A
should
B
must
C
have to

Slide 15 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 16 - Open vraag

Taak
Theme 2I Pag. 116-119

Oefentoets online

Leren voor de toets!

Slide 17 - Tekstslide