Leestekst strategieën bespreken M3c en D3a

Leestekst
Lesdoel:
Lezen van een examentekst
Waar begin je mee? Hoe pak je het aan?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leestekst
Lesdoel:
Lezen van een examentekst
Waar begin je mee? Hoe pak je het aan?

Slide 1 - Tekstslide

Eerst een enquête
Wat zijn jouw leesstrategieën?

Slide 2 - Tekstslide

Ik bekijk eerst de lay-out van een tekst:
titel, lead, tussenkopjes, plaatjes, bron
ja
nee

Slide 3 - Poll

Ik bedenk wat ik al weet over het onderwerp.
ja
nee

Slide 4 - Poll

Ik lees eerst de tekst globaal, bekijk de eerste vragen, lees daarna de hele tekst intensief en maak de vragen.
ja
nee
hangt van de tekst af

Slide 5 - Poll

Ik lees eerst de tekst globaal en daarna lees ik de vragen en ga dan de eerste vraag maken.
ja
nee

Slide 6 - Poll

Ik lees eerst de tekst globaal en ga daarna naar de eerste vraag.
ja
nee

Slide 7 - Poll

Ik bekijk de lay-out en ga daarna naar een vraag en ga dan een stukje tekst lezen.
ja
nee

Slide 8 - Poll

Als ik een woord niet ken
probeer ik de betekenis af te leiden uit de tekst
zoek ik het woord op in een woordenboek
lees ik gewoon door

Slide 9 - Poll

Oefenen met lezen: 10 minuten
Stap 1: Bekijk de lay-out ( titel, lead, tussenkopjes, bron)
Stap 2: wat weet je al over het onderwerp? Schrijf dit in steekwoorden op.
Stap 3: Lees de tekst globaal, bekijk de vragen globaal.
Stap 4: Lees de tekst intensief. Schrijf woorden op die je niet kent. Probeer de betekenis te achterhalen of zoek op in je woordenboek.

Slide 10 - Tekstslide

Bespreken woorden/begrippen  + vragen maken
Daarna vragen maken (10 minuten)

Slide 11 - Tekstslide

woorden
verbeeldingskracht=
retorische trucjes=
legendarisch=
cadans=
visionair=
historici=                                              esthetiek=

Slide 12 - Tekstslide

betekenis woorden
verbeeldingskracht= fantasie
retorische trucjes= sprekerstrucjes / goed spreken in het openbaar
legendarisch= beroemd
cadans= regelmatige beweging/ ritme
visionair= een helder beeld van een toekomstige ontwikkeling
historici= iemand die de geschiedenis bestudeert.  esthetiek= schoonheid

Slide 13 - Tekstslide

begrippen in de vragen
vraag 2: A oorzaak- gevolg; vb Het regent hard, daardoor ben ik kletsnat.
B standpunt-toelichting; vb Iets wat iemand vindt en uitleg waarom
C verschijnsel-verklaring; vb Bliksem, uitleg hoe het ontstaat.

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie
Opzoeken antwoorden in Examensprint en nabespreken.
Wat vond je moeilijk? Waarom?
Wat heb je geleerd?
Hoe pak je het de volgende keer aan?

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Maak een leestekst in Nu Nederlands- examensprint- gericht trainen.
Je mag zelf een tekst uitkiezen.

Slide 16 - Tekstslide