kennisquiz diabetes

Kennisquiz
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Kennisquiz

Slide 1 - Tekstslide

Diabetes mellitus betekend letterlijk
A
suikerziekte
B
zoete ziekte
C
mierzoete doorstroming

Slide 2 - Quizvraag

Welke vorm van diabetes komt het meeste voor?
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
diabetes type 1 en 2 komen even veel voor

Slide 3 - Quizvraag

De hoofdoorzaak van diabetes type 2 is:
A
Erfelijkheid
B
Een slecht leefpatroon
C
Niet bekend

Slide 4 - Quizvraag

Insuline is…
A
Een hormoon
B
Een medicijn
C
Een voedingsstof

Slide 5 - Quizvraag

Bij een hypoglykemie zijn de waarden lager dan:
A
4 mmol/l
B
6 mmol/l
C
10 mmol/l

Slide 6 - Quizvraag

Diabetes type 2 komt het meest voor onder:
A
Mensen jonger dan 40 jaar
B
Mensen ouder dan 55 jaar
C
Mensen ouder dan 75 jaar

Slide 7 - Quizvraag

Het mediterrane en laagkoolhydraat voedingspatroon blijkt gunstig te zijn voor:
A
Diabetesinstelling
B
Hart- en bloedvaten
C
Beide

Slide 8 - Quizvraag

Mw X is 76 jaar en perst elke dag 3 sinaasappels uit ( voor de vitamines) Wat zou jij adviseren?
A
Om er 2 sinaasappels uit te persen, 3 is te veel
B
Niets ze is goed bezig, alles wat je te veel aan vitamines binnen krijgt plas je wel weer uit
C
Om 1 sinaasappel te eten en een glas water erbij

Slide 9 - Quizvraag

Wat gebeurt er na het drinken van een biertje
A
de bloedsuiker stijgt direct maar na een paar uur daalt hij weer
B
de bloedsuiker daalt maar na een paar uur stijgt hij
C
De bloedsuikerspiegel stijgt
D
De bloedsuikerspiegel daalt

Slide 10 - Quizvraag

Waarom moet metformine tijdens (of na) de maaltijd ingenomen worden? Dus niet van tevoren.
A
Omdat er dan minder bijwerkingen zijn
B
Omdat je cliënt anders een hyper kan krijgen
C
Er is niks aan de hand als je cliënt voor het eten de metformine neemt.

Slide 11 - Quizvraag

Helpt water drinken en bewegen tegen een hyper?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De bloedglucose prik je bij voorkeur in de wijsvinger
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag