Rekenen procenten STL-LS BBL 14+15 dec 2023

Procenten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Procenten

Slide 1 - Tekstslide

Procenten
Als je praat over 100% dan heb je het over ALLES
Als je praat over 1 % dan  dan heb je het over 1 van de 100
Bij 5% heb je het over 5 van de 100

Je kunt op verschillende manieren procenten uitrekenen:

Manier 1. Je rekent eerst uit wat 1% is, bv 4% van 225=
1%=? Reken uit 225:100= 2,25  x 4= ..............
Of ook wel bij 1% schuift de komma 2 plaatsen naar links, dus............

Manier 2. Je maakt gebruik van een verhoudingstabel

Manier 3: je vermenigvuldigt met het kommagetal  (4%=4/100)
225 x 0,04 = 9
      

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Manier 1

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

limonade
Ik koop in een supermarkt  limonadesiroop. Op het etiket staat dat ik bij 1 dop limonadesiroop 8 dopjes water moet doen voor 1 glas limonade.

Hoeveel dopjes water heb ik nodig bij 8 dopjes siroop?

Slide 6 - Tekstslide

Antwoord


8x8=64

Slide 7 - Tekstslide

sportief
Lees de opdracht eerst goed en maak dan een verhoudingstabel.

8 van de 45 leeringen zijn sportief.  Er zijn 225 leerlingen. Hoeveel leerlingen zijn sportief?

Slide 8 - Tekstslide

Antwoord
Van 45 naar 225
45:45=1       225x1
dus berekening bovenin 
op dezelfde manier
8:45=   ....    x225=40

of in een keer: 45x5 =225   dus 8x5                                           (want 225/45=5)
Dus 40 van de 225 leerlingen zijn sportief.
sportieve leerlingen
8
leerlingen
45
1
225

Slide 9 - Tekstslide

uitverkoop
Je koopt in de uitverkoop een stoel voor 765 euro

De stoel kostte eerst 900 euro

Hoeveel procent korting heb je gehad?

Slide 10 - Tekstslide

1. Maak een verhoudingstabel
2. Vul in wat je weet
3. Je kan met 900 en 765 niet makkelijk rekenen dus er komt een 1 tussen.
4. In de onderste rij deel je 900 : 900= 1
                1  x 765 = 765 (zet boogjes)
5. Dat doe je ook met  de bovenste rij dus
      100 : 900 x 76585 %
6. Let op: 765 euro die je moet betalen is 85%  Als je de korting wil weten reken je uit 
100%- 85 % = 15 % 

Dus je hebt 15 % korting gehad!!
1.
%
100%
85
euro
900
     1
765

Slide 11 - Tekstslide

Bus

4 op de 30 jongens nemen de bus.
24 jongens nemen de bus. 

Hoeveel jongens zijn er totaal?



Slide 12 - Tekstslide

Antwoord
boven  is :4 x24
dus onder ook  :4 x24
bus 
4
1
24
jongens
30

Slide 13 - Tekstslide

Maak de volgende opdracht


Maak de volgende verhouding zo klein mogelijk -> 32 : 128


Slide 14 - Tekstslide

antwoord
32
16
8
1
128
64
32
4

Slide 15 - Tekstslide

Maak de volgende opdracht

Een stofzuiger kost 90 euro. 
Je krijgt 20% korting. 
Hoeveel  kost hij nu?

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord
Manier 1 De stofzuiger kost 90 euro .
1% = 0,90     20% = 20x0,90= 18 euro , dus hij kost  90-18 = 72 euro

Manier 2
Ik deel door 5 dus 90:5=18 euro
90-18=72
Manier 3
20% korting dus 80% betalen.  90 x 0,8 =72 euro
%
100
5
20
euro
90

Slide 17 - Tekstslide

Maak de volgende opdracht


Je koopt een koffer voor 120 euro in de opruiming. De koffer          kostte eerst 200 euro. Hoeveel % korting heb je gekregen?

Slide 18 - Tekstslide

Antwoord
1e manier
100:200x120=60%
dus 100-60= 40% korting

2e manier
100:200x80(=korting)  =40

3e manier
nieuw-oud/oud
(120-200)200 x100%=-40.           dus 40% korting
%
100
euro
200
  1
120
%
100
euro
200
   1

Slide 19 - Tekstslide