1e: Woordenschat H4 - opdr. 2 + opdr. 4

Vandaag
Nakijken van:
- opdracht 2 (de betekenissen van de uitdrukkingen, blz. 115)
-  opdracht 4 (blz. 116-117)

En we ronden vandaag woordenschat af. 


1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Nakijken van:
- opdracht 2 (de betekenissen van de uitdrukkingen, blz. 115)
-  opdracht 4 (blz. 116-117)

En we ronden vandaag woordenschat af. 


Slide 1 - Tekstslide

Heb je de vorige les goed opgelet?
Hoe heet een woord dat tegengesteld is aan een ander woord?
(Tip: geen synoniem, maar een ...)

Slide 2 - Open vraag

We beginnen met opdr. 2 (blz. 115)
Kijk na met een andere kleur pen en verbeter je antwoorden als ze niet goed zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Opdr. 2 - 2
Kies de juiste betekenis bij (a).
A
Heeft veel geleden
B
Het kan alle kanten op gaan.
C
Wel profiteren, maar geen bijdrage leveren
D
Zich onbeschoft gedragen

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij (b).
A
Heel erg
B
Iets kleins heel groot maken
C
Minderwaardig, gemeen
D
Ondanks tegenwerpingen zeer standvastig volhouden

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij (c).
A
een beetje toegeven of ten onder gaan
B
een gewoonte van liegen maken
C
gedomineerd worden
D
kinderen kan men vormen

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij (d).
A
een heel groot verschil
B
in het donker zie je geen verschil tussen mooi en lelijk
C
meer bedenktijd nodig hebben
D
wees verstandig en neem geen onnodig risico

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij (e).
A
Berucht zijn
B
Er zit geen enkele lijn of structuur in
C
Gevaar wordt op het laatste moment zichtbaar
D
Iemand te pakken nemen

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij (f).
A
alles doen om iets gedaan te krijgen
B
geen keuze kunnen maken
C
iets waarvoor je lang hebt gespaard kopen
D
rijkdom

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij (g).
A
een hoge eigendunk hebben
B
een schriftelijk bewijs van iets willen hebben
C
goed ermee omgaan
D
in de gunst staan / proberen te komen

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij (h).
A
Hardhandig buitenzetten
B
Iets rustiger aandoen, geen risico's nemen
C
Nergens hulp kunnen vinden
D
onaangedaan blijven onder iets; ongeëmotioneerd zijn

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij (i).
A
Heel veel klagen
B
Met veel fysieke pijn
C
Niet dom zijn
D
met veel tegenslagen maar toch doorzettend; moeizaam, maar steeds opnieuw proberend

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij (j).
A
onaangedaan blijven onder iets; ongeëmotioneerd zijn
B
Iets zeggen waardoor de ander van slag is
C
met veel tegenslagen maar toch doorzettend; moeizaam, maar steeds opnieuw proberend
D
zeer grote tegenstanders van elkaar

Slide 13 - Quizvraag

En dan nu... 
Opdracht 4 nakijken (blz. 116-117)

Slide 14 - Tekstslide

Betekenis (1)
zeer aandachtig

Slide 15 - Tekstslide

Betekenis (2)
ruzies; strijd

Slide 16 - Tekstslide

Betekenis (3)
uitwerking; invloed

Slide 17 - Tekstslide

Betekenis (4)
slechte; negatieve

Slide 18 - Tekstslide

Betekenis (5)
het vermogen op een sociale manier om te gaan met anderen 

Slide 19 - Tekstslide

Betekenis (6)
verdwijning; ondergang

Slide 20 - Tekstslide

Betekenis (7)
geestelijke aftakeling (die blijkt uit verregaande vergeetachtigheid en regelmatig in de war zijn)

Slide 21 - Tekstslide

Betekenis (8)
bedoeling; draagwijdte; volledige diepere betekenis van wat iemand zegt of schrijft

Slide 22 - Tekstslide

Betekenis (9)
afstemming; het op elkaar afstellen van handelingen, gebeurtenissen, fasen etc.

Slide 23 - Tekstslide

Betekenis (10)
vindingrijkheid

Slide 24 - Tekstslide

Betekenis (11)
houding van standvastigheid; het ondanks problemen en kritiek doorgaan of doorzetten van iets

Slide 25 - Tekstslide

Betekenis (12)
goed samenhangend; goed op elkaar afgestemd

Slide 26 - Tekstslide

Betekenis (13)
geboeid; betoverd

Slide 27 - Tekstslide

Betekenis (14)
beperkende voorwaarden; beperkingen

Slide 28 - Tekstslide

Betekenis (15)
toestaan

Slide 29 - Tekstslide

Betekenis (16)
zeer angstig; in grote paniek

Slide 30 - Tekstslide

Betekenis (17)
bloeien

Slide 31 - Tekstslide

Betekenis (18)
opwelling; stoot; duw in een bepaalde richting

Slide 32 - Tekstslide

d
c
b
a
e
f
g
h
taalgrapje
het laten voortbestaan
gezag
verwoestende
Tegen(over)gesteld
scheppend vermogen
kanttekeningen plaatsen bij
heel erg bezighoudt

Slide 33 - Sleepvraag

Maak opdracht 6 op blz. 117
  • Werk hier maximaal 10 minuten aan en probeer overal iets in te vullen. 
  • Tip 1: gebruik de timer
  • Tip 2: gebruik je gemaakte opdrachten in je schrift!

  • Let op: je mag ieder woord maar 1 keer gebruiken
timer
10:00

Slide 34 - Tekstslide

Let op
De volgende slides bevatten de antwoorden van de opdracht. Klik pas op de volgende slide als je overal iets hebt opgeschreven. 

Slide 35 - Tekstslide

1) Van buiten ziet het huis er goed uit, maar ___ is ontzettend ouderwets
A
autoriteit
B
averechts
C
interieur
D
teloorgang

Slide 36 - Quizvraag

2) De reclame 'Ladders van Altrex: goed op de hoogte' bevat een aardige ___
A
impuls
B
professioneel
C
restrictie
D
woordspeling

Slide 37 - Quizvraag

3) Het politieoptreden had een ___ effect: de omstanders werden agressief.
A
averechts
B
desastreus
C
doelgericht
D
panisch

Slide 38 - Quizvraag

4) Bij ___ nemen de hersenfuncties af en vergeet de patiënt vooral recente zaken.
A
autoriteit
B
dementie
C
restrictie
D
teloorgang

Slide 39 - Quizvraag

5) De toestroom van vluchtelingen is een flinke ___ voor dit cateringbedrijf.
A
autoriteit
B
impact
C
impuls
D
restrictie

Slide 40 - Quizvraag

6) Tijdens de toets zaten de leerlingen zeer ___ over het proefwerkvel gebogen.
A
desastreus
B
doelgericht
C
geconcentreerd
D
panisch

Slide 41 - Quizvraag

7) De bosbranden hebben ___ gevolgen voor de Californische flora en fauna.
A
desastreuze
B
impact
C
panische
D
professionele

Slide 42 - Quizvraag

8) De politicus moest zijn keiharde uitspraken onder druk van partijgenoten ___
A
concentreren
B
nuanceren
C
permitteren
D
professionaliseren

Slide 43 - Quizvraag

9) Ik kan het me ___ om een 4 voor Frans te halen: dan sta ik nog voldoende.
A
concentreren
B
nuanceren
C
permitteren
D
professionaliseren

Slide 44 - Quizvraag

10) In haar vrije tijd werkte Fleur aan ___ aan een toekomstige carrière als ballerina.
A
desastreus
B
doelgericht
C
geconcentreerd
D
panisch

Slide 45 - Quizvraag

Einde van de les: volgende week gaan we verder met Formuleren (blz. 122-123)
Volgende week starten we met Formulering (blz. 122-123)
Fijn weekend! :-)

Slide 46 - Tekstslide