Dictee_5_2_3 (+werkwoorden)
PERSOONLIJK
VOORNAAMWOORD
VOORNAAMWOORD
1 / 17
Onderdelen in deze les
PERSOONLIJK
VOORNAAMWOORD
VOORNAAMWOORD
Slide 1 - Woordweb
1e woord
Slide 2 - Open vraag
2e woord
Slide 3 - Open vraag
3e woord
Slide 4 - Open vraag
1e zin
Slide 5 - Open vraag
[ADOPTEREN]
Vic en Ramon hebben een hond _____________.
Vic en Ramon hebben een hond _____________.
A
t.t.
B
v.t.
C
volt. dw.
D
iets anders
Slide 6 - Quizvraag
[ADOPTEREN]
Vic en Ramon hebben een hond _____________.
Vic en Ramon hebben een hond _____________.
Slide 7 - Open vraag
[BRANDEN]
De kaars werd _____________ verplaatst.
De kaars werd _____________ verplaatst.
A
t.t.
B
v.t.
C
volt. dw.
D
iets anders
Slide 8 - Quizvraag
[BRANDEN]
De kaars werd _____________ verplaatst.
De kaars werd _____________ verplaatst.
Slide 9 - Open vraag
[BENUTTEN]
Jij _____________ de ruimte heel goed.
Jij _____________ de ruimte heel goed.
A
t.t.
B
v.t.
C
volt. dw.
D
iets anders
Slide 10 - Quizvraag
[BENUTTEN]
Jij _____________ de ruimte heel goed.
Jij _____________ de ruimte heel goed.
Slide 11 - Open vraag
[VOETBALLEN]
Josse _____________ met zijn vrienden.
Josse _____________ met zijn vrienden.
A
t.t.
B
v.t.
C
volt. dw.
D
iets anders
Slide 12 - Quizvraag
[VOETBALLEN]
Josse _____________ met zijn vrienden.
Josse _____________ met zijn vrienden.
Slide 13 - Open vraag
de juf vraag hoe laat is het
Slide 14 - Open vraag
ik heb een gum een potlood een schrift en een pen gekocht
Slide 15 - Open vraag
Hoe hebben we gewerkt?
A
Zeer goed
B
Goed
C
Kan beter
Slide 16 - Quizvraag
Ik heb nog vragen
A
Ja
B
Nee
