Spiercontractie en betrouwbaar onderzoek

Spiercontractie 
Bekijk de volgende filmpjes over spiercontractie
filmpje 1 vanaf minuut 4.10
beantwoord de volgende vragen
Binas 90C
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spiercontractie 
Bekijk de volgende filmpjes over spiercontractie
filmpje 1 vanaf minuut 4.10
beantwoord de volgende vragen
Binas 90C

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Uit welke 3 typen spierweefsel bestaan onze skeletspieren? (in alfabetische volgorde, gescheiden door komma zonder spatie)

Slide 4 - Open vraag

Als je een spier door midden snijdt, noem 3 onderdelen die je tegenkomt?

Slide 5 - Open vraag

Welke neurotransmitter is betrokken bij de spiercontractie (naam voluit)

Slide 6 - Open vraag

Hoe heet de synaps van een motorisch neuron?

Slide 7 - Open vraag

Wat gebeurt er op microscopisch niveau wanneer een spier zich samentrekt?
A
het sarcomeer wordt in elkaar gedrukt
B
het sarcomeer wordt uitgerekt
C
sarcolemma wordt korter
D
sarcolemma wordt langer

Slide 8 - Quizvraag

Programma
Herhaling spieren
werking spieren actine en myosine
kramp
betrouwbaar en valide onderzoek

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord

Slide 13 - Open vraag

motorisch neuron, acetylcholine, motorisch eindplaatje, actiepotentiaal, calcium, sarcomeer, myosine, actine, ATP

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Kramp (1)
Een spier bevat vele spiervezels
deze spiervezels worden wisselend geïnnerveerd door motorische eenheden
De spier raakt zo niet snel vermoeid

Slide 16 - Tekstslide

Kramp (2)
Bij te veel training/dehydratie
-> alle motorische eenheden geven impulsen af 
-> spier trekt onwillekeurig samen
er is te weinig ATP om actine van myosine vrij te krijgen

Slide 17 - Tekstslide

Verzuring/ spierpijn
De energie voor spierbewegingen komt uit verbranding van glucose
In spieren: 
  • Opslag van glycogeen 
  • reservevoorraad zuurstof gebonden aan het eiwit myoglobine

Bij onvoldoende zuurstof anaerobe verbranding -> melkzuur vorming, pH daalt
Extra zuurstof wordt onttrokken voor afbraak melkzuur, indien te weinig
-> spierpijn

Slide 18 - Tekstslide

Afspraken in Natuurwetenschappelijk onderzoek
Waarschijnlijkheid dat een resultaat niet door toeval wordt bepaald
  • Afspraak over onzekerheid
  • Significantie: p-waarde
Steekproef: slechts een van de groep wordt onderzocht
Fouten:
Toevallige fout: bij herhaling van de meting treedt de fout niet meer op. Onderzoek met weinig toevallige fout =betrouwbaar
Systematisch: telkens dezelfde fout. Onderzoek met weinig systematische fouten =valide

Slide 19 - Tekstslide

Problemen met betrouwbaarheid of validiteit?
Op de afdeling Neonatologie van een ziekenhuis meet men de lichaamstemperatuur van pasgeboren baby’s. Daarbij wordt gebruikgemaakt van vijf oude thermometers, die een afwijking hebben tot twee graden Celsius gemiddeld.

Slide 20 - Tekstslide

Problemen met:
A
betrouwbaarheid
B
validiteit

Slide 21 - Quizvraag

Een onderzoekster wil weten hoe vaak mensen rommel op straat gooien en benadert daartoe op een drukke zaterdag rechtstreeks een aantal 
respondenten met de vraag of zij zich hieraan weleens schuldig maken. De vraag leidt telkens tot hetzelfde antwoord: de overgrote meerderheid van de respondenten zegt dit niet te doen. Toch blijkt aan het einde van de dag de straat vol te liggen met kauwgom, papiertjes, blikjes en plastic bekers. De respondenten hebben slechts sociaal wenselijke antwoorden gegeven toen hun op de man af werd gevraagd of zij weleens rommel op straat gooiden. De kans is groot dat de enquête, wanneer ze werd herhaald, opnieuw tot dezelfde resultaten zou leiden

Slide 22 - Tekstslide

Problemen met:
A
betrouwbaarheid
B
validiteit

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide