H2 Woordsoorten: lw en zn

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1D

Vandaag...
- H2 woordsoorten: zelfstandig naamwoord (zn) en lidwoord (lw)

Start met je startopdracht in stilte. Klaar? Pak je spullen en lees uit je leesboek.




 Huiswerk:
Vrijdag 15 december:
Leren: theorie (blz 56)
Maken: opdracht 5 (blz. 57)








Leerdoelen:
- Ik kan zelfstandige naamwoorden en  lidwoorden herkennen

timer
10:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1D

Vandaag...
- H2 woordsoorten: zelfstandig naamwoord (zn) en lidwoord (lw)

Start met je startopdracht in stilte. Klaar? Pak je spullen en lees uit je leesboek.




 Huiswerk:
Vrijdag 15 december:
Leren: theorie (blz 56)
Maken: opdracht 5 (blz. 57)








Leerdoelen:
- Ik kan zelfstandige naamwoorden en  lidwoorden herkennen

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Nabespreken startopdracht
  • Nakijken huiswerk
  • Uitleg zelfstandig naamwoord / lidwoord
  • Opdracht samen doen
  • Zelfstandig werken
  • Jeugdjournaal 

Slide 2 - Tekstslide

* vragen over hw?
* Waar hebben we het in de vorige les over gehad?
* Startopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Pak een groene of rode pen. Wat was de persoonsvorm en het onderwerp ook alweer?

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoord (lw)

- Er zijn drie lidwoorden: de, het en een.

- Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord (zn).
 Let op: soms staat er een bijvoeglijk naamwoord tussen het  
 lidwoord en het zelfstandig naamwoord.

- Let op: een betekent soms niet een, maar één

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (zn)
- Het zn is op heel veel manieren te herkennen:
       > Er staat een lidwoord voor (de, het of een).
       > Het zijn vaak GeMeDiPlaDi: gevoel, mensen, dieren, planten, dingen.
       > Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
       > Je kunt er vaak een meervoudsvorm van maken.

- Ook (aardrijkskundige) namen zijn zn!

Slide 6 - Tekstslide

De gele stift ligt op een houten tafel.
'stift' is een zn, want...
- het is een gemedipladi (ding)
- er staat een lidwoord voor (de)
- je kunt er een verkleinwoord van maken (stiftje)
- je kunt er een meervoudsvorm van maken (stiften)
        

Slide 7 - Tekstslide

Bij welke woordgroep horen
'de', 'het' en 'een'?
A
lidwoord (lw)
B
bijvoeglijk naamwoord (bn)
C
zelfstandig naamwoord (zn)
D
werkwoord (ww)

Slide 8 - Quizvraag

Hoe benoem je woorden als 'lopen', 'lachen', 'luieren' en 'lasergamen'?
A
lidwoord (lw)
B
bijvoeglijk naamwoord (bn)
C
zelfstandig naamwoord (zn)
D
werkwoord (ww)

Slide 9 - Quizvraag

In welk rijtje staan alléén zelfstandig naamwoorden (zn)?
A
sleutel, grote, Amsterdam
B
Robert, laptop, koffiekop
C
IJssel, blauwe, kindje
D
lijmpot, verliefd, Zwolle

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn de lidwoorden in de zin
'De gele stift ligt op een houten tafel'?

Slide 11 - Open vraag

Zelfstandig werken
Open je boek op blz. 56

Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 3

Je mag zachtjes overleggen met degene naast je.
Klaar? --> lezen in leesboek
                      leren voor het SO
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 13 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 14 - Tekstslide

Schoolwerk :(
Leren: theorie (blz 56)
Maken: opdracht 5 (blz. 57)

Slide 15 - Tekstslide