In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Huiswerk nakijken Nieuwe bs
Wat weet je al?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je weet wat abiotisch en biotisch is.
- Je weet wat een populatie grootte is.
- Je weet wat een optimumkromme is.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat weet je nu?
Slide 11 - Tekstslide
Horen soortgenoten bij biotische of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren
Slide 12 - Quizvraag
Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren
Slide 13 - Quizvraag
Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel
Slide 14 - Sleepvraag
Een koe in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem
Slide 15 - Quizvraag
Alle madeliefjes in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem
Slide 16 - Quizvraag
Zet de organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot.
1
3
4
5
6
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Biosfeer
Ecosysteem
Slide 17 - Sleepvraag
De naam van deze grafiek is
A
parabool
B
staafdiagram
C
optimumkromme
D
cirkeldiagram
Slide 18 - Quizvraag
Vraag 1: Wat is de maximumtemperatuur? Vraag 2: Wat is de optimumtemperatuur?
A
1. 35 graden
2. 10 graden
B
1. 35 graden
2. 50 graden
C
1. 50 graden
2. 10 graden
D
1. 50 graden
2.35 graden
Slide 19 - Quizvraag
Sleep de termen naar de juiste plaats in de tolerantiecurve en benoem de assen
minimum
optimum
maximum
abiotische factor
aantal individuen
Slide 20 - Sleepvraag
Bekijk de afbeelding. Welke soort heeft het grootste verspreidingsgesprek?
A
soort A
B
soort B
C
soort C
D
soort D
Slide 21 - Quizvraag
Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn
Slide 22 - Quizvraag
In een grasland komen muizen en velduilen voor. Enkele zomers is het al erg droog. Er is steeds minder gras. Komen er meer of minder kerkuilen voor of blijft het aantal gelijk?