5.6.2. Fonologisch en fonemisch bewustzijn
Vanaf jonge leeftijd ontwikkelen kinderen heel geleidelijk hun taalbewustzijn.
Spelenderwijs leren ze om niet alleen op de inhoud, de betekenis van de taal te letten, maar om de taal zelf ook tot object van hun denken te maken. Dit wordt de objectivatie van taal genoemd en leidt ertoe dat kinderen kunnen omgaan met begrippen als verhaal, zin, woord en klank.
Voor de ontwikkeling van geletterdheid is de objectivatie van klanken erg belangrijk. Dit bewustzijn wordt aangeduid als fonologisch bewustzijn. Het veronderstelt dat het kind zijn aandacht kan verschuiven van de inhoud van woorden, naar de klanken waaruit de woorden zijn samengesteld. Aspecten van fonologisch bewustzijn zijn bijvoorbeeld het splitsen van woorden in lettergrepen, het verbinden van lettergrepen tot een woord en het herkennen en toepassen van eindrijm. Uitspraken als ‘huis rijmt op muis’, en ‘zon zit ook in zonnebril’ wijzen op inzicht in de klankstructuur van de taal. Een specifieke gevorderde fase van het fonologisch bewustzijn is het fonemisch bewustzijn. Dit is het bewustzijn dat woorden uit afzonderlijke klanken, fonemen, zijn opgebouwd. Fonemen zijn precies die klanken die met onze lettertekens worden weergegeven. Het Nederlands kent 34 afzonderlijke fonemen. Kinderen met een fonemisch bewustzijn kunnen bijvoorbeeld beginrijm herkennen en toepassen of klanken in woorden isoleren en vervangen door een ander foneem. Een uitspraak als ‘Kaas begint met mijn letter’, wijst erop dat dit kind in staat is tot beginrijm. Kinderen die een ver ontwikkeld fonemisch bewustzijn hebben, kunnen korte woorden opdelen in losse klanken, ofwel auditieve analyse, en klanken samenvoegen tot een woord, auditieve synthese (Kleef, van & Tomesen, 2005).
Begripsomschrijvingen:
Taalbewustzijn wil zeggen dat het kind kan nadenken over en reflecteren op de vormkenmerken van de taal.
Spelenderwijs leren kinderen om niet alleen op de inhoud en de betekenis van de taal te letten, maar om de taal zelf tot object van hun denken te maken (objectiveren).
Het kind leert begrippen als, verhaal, zin, woord en klank.
Fonologisch bewustzijn is een onderdeel van het taalbewustzijn. Het is het bewustzijn van de klankstructuur van de taal; het bewustzijn van en het kunnen manipuleren met de afzonderlijke klankonderdelen in woorden.
Fonemisch bewustzijn is een specifieke, gevorderde fase van fonologisch bewustzijn. Het is het bewustzijn dat woorden uit afzonderlijke, opeenvolgende klanken (fonemen) zijn opgebouwd. Fonemen zijn precies die klanken die met onze lettertekens worden weergegeven. Het Nederlands kent in totaal 34 afzonderlijke fonemen.
Fonologisch bewustzijn wordt in de groepen gestimuleerd binnen allerlei dagelijkse, natuurlijke en betekenisvolle situaties.
Vanaf groep 1 is het mogelijk om activiteiten te ontwikkelen waarbij de fonologische activiteiten niet geïsoleerd als deelvaardigheid worden aangeboden, maar waar deze activiteiten een integraal onderdeel zijn van taal- /lees-en schrijfactiviteiten met jonge kinderen.
Voor kinderen die thuis geen rijke taalomgeving hebben, waarin ze zelf ontdekkingen kunnen doen over de relatie tussen mondelinge en geschreven taal, is instructie erg belangrijk. Ditzelfde geldt ook voor de kinderen die een vertraagde taalontwikkeling hebben en die zwak zijn op het gebied van fonologisch bewustzijn. Deze kinderen kunnen onvoldoende profiteren van taalspel- en geletterde activiteiten, ze hebben directe instructie nodig, gericht op fonologisch bewustzijn en op klank-letterkoppeling.
Het is voor deze kinderen belangrijk dat de leerkracht auditieve analyse en synthese voordoet, als dit bij deze kinderen niet op gang komt. Ook is het van belang dat de leerkracht de kinderen leert hoe ze de fonologische vaardigheden die ze hebben geleerd, kunnen toepassen in lees-en schrijftaken.
Dit proberen we te ondervangen door de voorschotbenadering (Smits en Braams, 2006) op school aan te bieden en ook door ouders, waar mogelijk, te betrekken hierbij.