Je maakt een start door personages te kiezen en in korte stappen de verhaallijn uit te schrijven
Slide 4 - Tekstslide
Alle sprookjes hebben een wijze les (een moraal)
Slide 5 - Tekstslide
Roodkapje
In de meeste gevallen gaat het in sprookjes om het verschil tussen goed en kwaad. De moraal in bijvoorbeeld het sprookje Roodkapje is dat je vooral goed moet luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen moet vertrouwen.
Slide 6 - Tekstslide
Repelsteeltje
Een andere belangrijke moraal is dat je niet mag liegen. Neem bijvoorbeeld het sprookje Repelsteeltje. Daarin liegt de molenaar dat zijn dochter stro in goud kan laten veranderen. Hiervoor wordt zijn dochter gestraft door haar net zo lang in een torenkamertje op te sluiten totdat zij dit gedaan heeft.
Slide 7 - Tekstslide
De Bremer stadsmuzikanten
Een derde belangrijke moraal komt uit het sprookje De Bremer Stadsmuzikanten. In dit verhaal worden 3 muzikanten overvallen door rovers. Echter door snel op elkaar te gaan staan en te doen alsof ze 1 grote tegenstander waren wisten ze de rovers te verjagen. De moraal van dit sprookje is dan ook: Samen ben je sterk.
Slide 8 - Tekstslide
Zij leefden nog lang en gelukkig
De positieve boodschap van vrijwel elk sprookje "zij leefden nog lang en gelukkig" gaf je het idee dat het allemaal goed afliep. Dit moest je ook vertrouwen geven in het werkelijke leven. Er zullen hindernissen op je pad komen maar als je goed je best doet, dan kun je deze overwinnen.
Slide 9 - Tekstslide
Elk sprookje heeft 'een moraal'. Wat bedoelen we daarmee?
Slide 10 - Tekstslide
Programma vandaag
-Sprookjes: wat zijn het ook alweer?
- Sprookjes: Zelf aan de slag
Slide 11 - Tekstslide
Modern sprookje schrijven
Slide 12 - Tekstslide
Welk sprookje kies jij?
Duik in je Ipad, zoek titels van sprookjes, lees stukjes van sprookjes, bekijk trailers van films enz. en kies een sprookje dat jij wilt herschijven.
Slide 13 - Tekstslide
Vandaag ga je de eerste voorbereidingen doen.
Geef antwoord in hele zinnen.
1. Welk sprookje ga je kiezen en waarom?
2. Wie zijn de hoofdpersonen (goede en slechte personen).
3. Wat zijn de eigenschappen van de hoofdpersonen?
4. Hoe begint jouw sprookje?
5. Hoe eindigt jouw sprookje?
6. Wat is het moraal/ de wijze les
7. Hoe verloopt het middenstuk, kort omschreven (wie doet wat?)
8. Welke moderne dingen kun je in je verhaal gebruiken?
Klaar? Mail mij deze gegevens VOOR de volgende les via Teams.