begrippen H3

chartaal geld
§3.1
tastbaar geld in de vorm van munten en bankbiljetten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

chartaal geld
§3.1
tastbaar geld in de vorm van munten en bankbiljetten

Slide 1 - Tekstslide

geldfuncties
§3.1
geld kun je gebruiken als ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel

Slide 2 - Tekstslide

giraal geld
§3.1
geld dat mensen op hun betaalrekening hebben

Slide 3 - Tekstslide

saldo
§3.1
het bedrag dat op je bankrekening staat.

Slide 4 - Tekstslide

rekening courant
§3.1
bankrekening

Slide 5 - Tekstslide

debet saldo
§3.1
je staat in de min, je staat rood, je hebt een schuld bij de bank

Slide 6 - Tekstslide

credit saldo
§3.1
je staat in de plus, je hebt een tegoed bij de bank, 

Slide 7 - Tekstslide

enkelvoudige rente
§3.2
rente die telkens na afloop van een jaar apart wordt uitgekeerd. Je spaartegoed zelf verandert niet. En de rente dus ook niet.

Slide 8 - Tekstslide

samengestelde rente
§3.2
rente-op-rente. De rente wordt na ieder jaar bijgeschreven op je spaarrekening. In het volgende jaar krijg je rente over je spaarbedrag plus de bijgeschreven rente. De rente is dus ieder jaar hoger

Slide 9 - Tekstslide

spaardeposito
§3.2
spaarrekening waarop je geld voor een afgesproken tijd vast staat tegen een vast rentepercentage

Slide 10 - Tekstslide

spaarmotieven
§3.2
redenen om te sparen. Je kunt sparen voor een doel, uit voorzorg of voor de rente

Slide 11 - Tekstslide

variabele rente
§3.2
de bank kan op ieder moment het rentepercentage wijzigen

Slide 12 - Tekstslide

vaste rente
§3.2
het rentepercentage blijft tijdens de afgesproken periode hetzelfde

Slide 13 - Tekstslide

consumptief krediet
§3.3
een lening voor de aanschaf van een consumptiegoed

Slide 14 - Tekstslide

koop op afbetaling
§3.3
een kredietvorm waarbij je een aankoop in termijnen kunt afbetalen

Slide 15 - Tekstslide

krediet
§3.3
ander woord voor lening

Slide 16 - Tekstslide

kredietkosten
§3.3
alles wat je méér terugbetaalt dan het geleende bedrag

Slide 17 - Tekstslide

kredietvormen
§3.3
soorten leningen:
persoonlijke lening
doorlopend krediet
salariskrediet
koop op afbetaling

Slide 18 - Tekstslide

persoonlijke lening
§3.3
lening die elke maand met een vast bedrag moet worden terugbetaald

Slide 19 - Tekstslide

doorlopend krediet
§3.3
je mag lenen tot een maximumbedrag, je betaald terug in maandtermijnen. De rente is variabel. Geld dat je hebt afgelost kun je weer bijlenen tot het maximum

Slide 20 - Tekstslide

salariskrediet
§3.3
je mag op je betaalrekening, afhankelijk van je salaris, tot een afgesproken bedrag rood staan

Slide 21 - Tekstslide

leenmotieven
§3.3
redenen om geld te lenen. Je kunt lenen:
om een tijdelijk geldtekort op te vangen
omdat je nu al wilt genieten van een aankoop
voor onverwachte dringende uitgaven
voor de aankoop van een woning

Slide 22 - Tekstslide

beleggen
§3.4
je steekt je geld in iets waarvan je verwacht dat het meer waard wordt

Slide 23 - Tekstslide

Eurozone
§3.4
een groep landen binnen de Europese Unie die de euro als wettig betaalmiddel hebben

Slide 24 - Tekstslide

vreemde valuta
§3.4
vreemd geld. Een geldsoort van landen buiten de eurozone

Slide 25 - Tekstslide