In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hst 9.4 "Elektronisch schakelen"
Slide 1 - Tekstslide
leerdoelen
Slide 2 - Tekstslide
vandaag
Herhaling voorgaande paragrafen
filmpje condensator
extra uitleg
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het symbool van de weerstand?
A
U
B
I
C
R
D
P
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de formule om de weerstand uit te rekenen?
A
R = U x I
B
R = I x U
C
R = U : I
D
R = I : U
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de eenheid van de weerstand?
A
Volt
B
Ohm
C
Ampère
D
Watt
Slide 7 - Quizvraag
In de kerstboom gaat één lampje stuk, de andere lampjes gaan dan ook uit. (hele oude verlichting) Wat kun je zeggen over de schakeling van de lampjes?
A
Ze staan in serie
B
Ze staan parallel
C
Je kan er niets over zeggen maar moet meer onderzoeken
D
Ze staan zowel in serie als ook parallel
Slide 8 - Quizvraag
Bereken de vervangingsweerstand van 3 weerstanden die in serie staan geschakeld. R1 = 16 ohm, R2 = 9 ohm en R3 = 7 ohm
A
32 ohm
B
100 ohm
C
19 ohm
D
23 ohm
Slide 9 - Quizvraag
Wat voor soort schakeling is de schakeling op het plaatje hiernaast
A
Parallel
B
Gemengd
C
Serie
D
Elektronisch
Slide 10 - Quizvraag
Als bij een trafo de secundaire wikkeling 1000 keer kleiner is dan de primaire wikkeling..
A
de primaire spanning is
1000 keer hoger is dan de secundaire spanning
B
de transformator hierdoor in brand vliegt
C
de primaire uitgang 1000 volt afgeeft
D
de secundaire spanning is 1000 keer hoger
Slide 11 - Quizvraag
Bereken de weerstand van een TV. De stroomsterkte is 4,6 A
A
5 ohm
B
50 ohm
C
1058 ohm
D
10,58 ohm
Slide 12 - Quizvraag
Bereken de vervangingsweerstand bij een serieschakeling van twee weerstanden. R1 = 100 ohm en R2 = 200 ohm
A
100 ohm
B
66,6 ohm
C
300 ohm
D
200 ohm
Slide 13 - Quizvraag
Bereken de vervangingsweerstand van twee weerstanden die parallel geschakeld zijn. R1 = 100 Ohm en R2 = 200 Ohm
A
66 Ohm
B
100 Ohm
C
200 Ohm
D
300 Ohm
Slide 14 - Quizvraag
Bereken het vermogen van een tv die een stroomsterkte heeft van 2,3 A
A
Dat is niet te berekenen, omdat je te weinig gegevens hebt.
B
989 W
C
230W
D
54W
Slide 15 - Quizvraag
Als bij een trafo de secundaire wikkeling 1000 keer groter is dan de primaire wikkeling..
A
de uitgangs-spanning 1000 keer hoger is dan de ingangs-spanning
B
de transformator in brand vliegt
C
de Uitgang 1000 volt afgeeft
D
de letter N verschijnt
Slide 16 - Quizvraag
Reken uit wat de stroomsterkte door een hoogspanningsmast is als de spanning hierop 230V zou zijn en het vermogen wat getransporteerd wordt 500MW.
Slide 17 - Open vraag
Reken uit wat de spanning is over een hoogspanningsmast als de stroomsterkte hierdoor 2000A is, en het vermogen wat getransporteerd wordt 500MW is.
Slide 18 - Open vraag
hst 9.4
Slide 19 - Tekstslide
Voorkennis
Heb jij je al eens afgevraagd hoe het kan dat een fietslampje brandt als je fiets stilstaat (zonder batterij....) ?
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Een condensator moet je aansluiten op een gelijkstroom. Deze laadt dan op tot deze vol is en is dan gedurende korte tijd bruikbaar als spanningsbron.
Symbool; zie vorige dia.
Elke condensator heeft een bepaalde capaciteit. De eenheid is Farad (F)
V.b. C = 200 μF betekent:
De capaciteit is 200 microFarad.
Slide 24 - Tekstslide
Een schakeling met condensator
Als je de schakelaar
sluit laadt de condensator op. Als je hem opent blijft de lamp branden op de stroom van de condensator.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Toepassing supercondensator
Als vervangende accu voor de auto, snel oplaadbare zaklamp of de nieuwe batterij voor de iphone die in 30 seconden weer opgeladen is nadat je telefoon zojuist is uitgevallen.
Slide 27 - Tekstslide
Een schakelaar met condensator uitleggen.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Nut van lesdoel
In het dagelijkse leven komen veel schakelingen met condensatoren voor,
ook soms in je examen.
Je weet dat je een flinke schok kunt krijgen, zelfs als de stekker eruit is.