BS 1.3 Ademhalen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Thema 1, basisstof 3

3 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!

Wat gaan we vandaag doen?

 opstarten

Herhaling basisstof 2 (laptop)

Uitleg basisstof 3 (boek en schrift)

 zelfstandig aan de slag

afsluiten

Neusademhaling is gezonder dan ademen door je mond.

1. juist
2. onjuist

Bij verbranding in je lichaam ontstaat:

1. Zuurstof
2. Stikstof
3. Koolstofdioxide

Emily zegt: Ingeademde lucht is kouder dan uitgeademde lucht.

Joey zegt: Er zit meer zuurstof in ingeademde lucht dan uitgeademde lucht

1. beide waar
2. beide nietwaar
3. Alleen Emily heeft gelijk
4. Alleen Joey heeft gelijk

Waarom is het beter om door je neus te ademen? Leg uit.

Wat is de goede volgorde bij inademen;
Waar gaat je adem naar toe?

1. Mondholte, luchtpijp, keelholte, bronchien, longblaasjes
2. Neusholte, keelholte, luchtpijp, bronchien, longblaasjes
3. Neusholte, luchtpijp, strottenhoofd, dunne buisjes, longblaasjes
4. Longblaasjes, bronchien, luchtpijp, keelholte, mondholte.

Leerdoel

- je kunt de werking van de longblaasjes beschrijven

- je kent het verschil tussen ingeademde en uitgeademde lucht

- je kunt beschrijven hoe de ademhaling gaat

Ademhalingsstelsel

Longhaarvaten -> uitwisseling 

                                  van gassen

Ademhaling

• Er zijn twee manieren van ademhalen:
• Borstademhaling
  (met je ribben)
• Buikademhalling
  (met je middenrif)

Borstademhaling
(ribben)

• De ribben en het borstbeen bewegen
• Inademen: de ribben en het borstbeen gaan omhoog, je longen worden groter en zuigen lucht op
  

 Buikademhaling

(middenrif)

• Het middenrif en de buikwand bewegen
• Inademing: het middenrif beweegt omlaag, de longen worden uitgerekt en zuigen lucht op.
  

  (model met ballonnetjes)

wat	LEZEN: Basisstof 3 MAKEN: opdr. 1 tm 3, 4 en 6
Hoe	lees de tekst van basisstof 3 door
Hulp	1) boek 2) buurman(vrouw) 3) docent
Tijd	10 minuten in stilte -> daarna rustig overleggen.
Klaar	Opdrachten af? Controleer of je de opdrachten juist gemaakt hebt! Maak de test jezelf! zorg dat je de leerdoelen behaalt. Maak een samenvatting van deze basisstof of ga aan het werk met een ander vak.