Present Simple

Simple Sentences 

Present simple 

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Simple Sentences 

Present simple 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

 Subject and a verb
Fish swim
Birds fly.
 He jumps.
She studies. 

Slide 3 - Tekstslide

Subject–Verb–Noun
I am the teacher.
Jon is a chef.
The boy is a student.

Slide 4 - Tekstslide

Subject- Verb- Object 
She is playing a piano.
I live in Londen.
My favourite food is pizza. 

Slide 5 - Tekstslide

Subject–Verb–Adjective
He is handsome.
She is beautiful.
Today is hot. 

Slide 6 - Tekstslide

Subject–Verb–Adverb
Fish swim quickly.
She reads slowly. 
The girl walked away.

Slide 7 - Tekstslide

Present simple 
De present simple is de tegenwoordige tijd in het Engels.

Je gebruikt de present simple om gewoontes en feiten te beschrijven.

Every day she walks to school.
 Water boils at 100 degrees.
 We all need food.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Present simple
De present simple is beter bekent als de SHIT-regel.


SHE, HE & IT krijgen een S na het werkwoord.

I work in the garden every Saturday.                        Water boils at 100 degrees.
He works in the garden every Saturday.                 She runs faster.
S
H
I
T
-regel

Slide 10 - Tekstslide

Present simple 
De SHIT-regel geldt niet alleen bij he, she & it.
De regel geldt ook als het gaat over:
 - 1 persoon (bijv. Bob, Jane, my father enz.)
 - 1 dier (the dog, cat, fish, cow, enz.) 
 - 1 ding (chair, table, computer, book enz.)

My father works at a construction company.
The dog sleeps a lot.                                 The computer works good.

Slide 11 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
He ... fast.
A
run
B
runs

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
We ... in the garden.
A
work
B
works

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Nathan ... really nice.
A
looks
B
look

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
My parents ... me.
A
love
B
loves

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
The cats ... in the garden.
A
play
B
plays

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
The sun ... every day.
A
shine
B
shines

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Postman Pat ... the letters
A
deliver
B
delivers

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Ik kan nu hoe kan tegenwoordige tijd gebruiken en ik weet de
Shit regel
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll