Present simple lj1

Present Simple
tegenwoordige tijd
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present Simple
tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Hoe maak je de present simple?
I walk
You walk
She/He/It walks
We walk
You walk
They walk
Alleen SHIT krijgt een -s!

Slide 2 - Tekstslide

Soms is het werkwoord onregelmatig.

In dat geval is er geen "vaste" regel voor de vermoeging.
Maar:  SHIT krijgt nog steeds een -s!

I am
You are
She/He/It is
We are
You are
They are

Slide 3 - Tekstslide

Vragen en ontkenningen
Bij vragen en ontkenningen gebruik je "do" of "does" en het hele werkwoord

Alleen SHIT krijgt "does"!


Slide 4 - Tekstslide

Vragen:

Do I like pizza?
Do you like pizza?
Does she/he/it like pizza?
Do we like pizza?
Do you like pizza?
Do they like pizza?
Ontkenningen:

I don't like pizza
You don't like pizza
She/he/it doesn't like pizza
We don't like pizza
You don't like pizza
They don't like pizza

Slide 5 - Tekstslide

He .......... (not like) water
A
don't like
B
doesn't like

Slide 6 - Quizvraag

....... they ...... a lot of hamburgers?
A
Do they eat?
B
Eat they?

Slide 7 - Quizvraag

I ..... (to have) three brothers, but Luca ..... (to have) only one brother
A
have, has
B
have, have
C
has, has
D
has, have

Slide 8 - Quizvraag

Marwa ...... (to be) a sweet girl
A
is
B
are

Slide 9 - Quizvraag

Boris ....... (not study) for his test
A
doesn't study
B
don't studies

Slide 10 - Quizvraag

Lotte's mum and dad ...... (not to sell) any honey
A
don't sell
B
doesn't sell

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal de zin:

Wij hebben geen huiswerk (to have)

Slide 12 - Open vraag

Drinkt Mo thee? (to drink)

Slide 13 - Open vraag

Lina praat over haar hond (to talk)

Slide 14 - Open vraag

Lopen de jongens naar school? (to walk)

Slide 15 - Open vraag

Joris kijkt niet naar het nieuws (to watch)

Slide 16 - Open vraag

Ik draag een blauwe trui (to wear)

Slide 17 - Open vraag

Hoe noem je dat? (to call)

Slide 18 - Open vraag