Paus -> monniken--> nonnen ---> priesters
Geestelijkheid had veel invloed op de samenleving:
Priester: legt uit hoe je moet leven in een preek en alleen zij konden lezen en schrijven, waardoor ze hoge functies hadden
Monniken en nonnen leefden in kloosters. Ze werkten en bidden alleen maar. Ze schreven christelijke of klassieke teksten over -> 'monikkenwerk'