5.4 Reflexen en het autonome zenuwstelsel

Thema 5 Regeling
5.4   Reflexen en het autonome zenuwstelsel
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 Regeling
5.4   Reflexen en het autonome zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Binas 89A. Welke hormonen worden NIET door de hypofyse gemaakt?
A
LPH en LTH
B
oxytocine en ADH
C
FSH en LH
D
GRH en CRH

Slide 2 - Quizvraag

In welk orgaan liggen de Eilandjes van Langerhans?

Slide 3 - Open vraag

Cellen in de alvleesklier 
die hormonen maken
Stoffen in het bloed die de werking van bepaalde organen regelen
Hormoon dat in de 
bijnieren wordt gemaakt
Klieren die adrenaline maken
Orgaanstelsel in het lichaam dat uit een aantal hormoonklieren bestaat
eilandjes van Langerhans
hormonen
adrenaline
hormoonstelsel
bijnieren

Slide 4 - Sleepvraag

Welke twee hormonen maken de eilandjes van Langerhans

Slide 5 - Open vraag

Zorgt insuline ervoor dat de bloedsuikerspiegel daalt of stijgt?
A
Daalt
B
Stijgt

Slide 6 - Quizvraag

Binas 89A. Wat is de functie van FSH bij mannen?
A
vorming van zaadcellen
B
geen functie - mannen hebben geen FSH
C
afgifte van oestradiol
D
follikelgroei

Slide 7 - Quizvraag

Waar bevinden zich cellen met receptoren voor epo?
A
in het beenmerg
B
in de bijnieren
C
in de lever
D
in de nieren

Slide 8 - Quizvraag

Regelkringen vind je zowel in het hormoonstelsel als in het zenuwstelsel.
Wat betekent het als er een - staat bij een pijl in een regelkring van het zenuwstelsel?
A
Dan gaan er minder impulsen over de baan die aangegeven wordt door de pijl.
B
Dan wordt het orgaan waar de pijl naartoe wijst geremd door impulsen.

Slide 9 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bij vertebraten is in 2 secties verdeeld: Het centrale en het perifere zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit:
A
De hersenen
B
De hersenen en het ruggenmerg
C
De hersenen, het ruggenmerg en de spinale zenuwen
D
De hersenen, het ruggenmerg, de sensorische en de motorische neuronen

Slide 10 - Quizvraag

Het motorische zenuwstelsel is een onderdeel van het ... zenuwstelsel.
A
autonome
B
functionele
C
perifere
D
animale

Slide 11 - Quizvraag

Iemand schrijft een brief. Is op dat moment het animale zenuwstelsel actief? En het autonome zenuwstelsel?
A
alleen het autonome zenuwstelsel is actief
B
beide zenuwstelsels zijn actief
C
alleen het animale zenuwstelsel is actief
D
geen van beide zenuwstelsels zijn actief

Slide 12 - Quizvraag

Een sensorisch neuron loopt van perifere zenuwstelsel naar het centrale zenuwstelsel
A
waar
B
niet waar
C
Beide
D
nee andersom

Slide 13 - Quizvraag

Wat leer je vandaag..
Je kunt de functie van een reflex en een reflexboog beschrijven. 

Je kunt de werking van het autonome zenuwstelsel beschrijven. 

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag: lees 5.4
Reflexen en het autonome zenuwstelsel

10 min. in stilte

Slide 15 - Tekstslide

Bewuste reacties
Normale route:
1. Zintuig
2. Sensorische zenuwcel
> Ruggenmerg
3. Schakelcellen
> Hersenen
4. Schakelcellen
> Ruggenmerg
5. Motorische zenuwcel

Slide 16 - Tekstslide

Reflexen
Route bij reflexen (reflexboog):
1. Zintuig
2. Sensorische zenuwcel
> Ruggenmerg
3. Schakelcellen
> Hersenen
4. Schakelcellen
4. Motorische zenuwcel

Slide 17 - Tekstslide

Onderdelen zenuwstelsel
Gebruik BINAS 88B
Je wist al:
Zenuwstelsel bestaat uit:
- centraal
- perifeer

Indeling op plaats in het lichaam


Slide 18 - Tekstslide

indeling op functie: 

Animale zenuwstelsel

Bewuste reacties 
maar ook reflexen.
Indeling op functie:

Autonome zenuwstelsel

Onbewuste processen
werking van organen

Slide 19 - Tekstslide

Autonome zenuwstelsel
Autonome te verdelen in:
- actief zijn (ortho-)
- rust en herstel (para-)

Ieder orgaan wordt dus aangestuurd door 2 zenuwen 
 = dubbele innervatie

Slide 20 - Tekstslide

Als je parasympathische zenuwstelsel meer doet dan je sympatische zenuwstelsel, dan ben je...
A
in rust
B
in actie

Slide 21 - Quizvraag

In welk deel van de hersenen ligt het centrum dat de hartslagfrequentie regelt en via welk deel van het autonome zenuwstelsel wordt de hartslag verlaagd?
A
Hersenstam - orthosympatisch
B
Hersenstam - parasympathisch
C
Kleine hersenen - orthosympatisch
D
Kleine hersenen - parasympatisch

Slide 22 - Quizvraag

Dubbele innervatie
Elk doelwitorgaan is dubbel geïnnerveerd:
Orthosympatische en Parasympatische zenuw



Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten maken
5.4      Reflexen en het autonome zenuwstelsel
Opdracht 29 t/m 35

Slide 24 - Tekstslide