8.4 Sociaal gedrag

8.4 Sociaal gedrag
Thema 8 Gedrag
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.4 Sociaal gedrag
Thema 8 Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al/nog?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 8.3
  • Je kunt de factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald.
  • Je kunt verschillende vormen van leren beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 8.3
  • Aangeboren (erfelijk) gedrag
  • Aangeleerd gedrag
  • Conditionering
  • Gewenning
  • Inprenting
  • Trial and error

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 8.4
  • Je kunt verschillende typen sociaal gedrag onderscheiden

Slide 5 - Tekstslide

Soortgenoten
  • Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar is sociaal gedrag.
  • Bij sociaal gedrag is het gedrag van het ene individu een prikkel voor een ander individu.
  • Dit gedrag kan een houding, een geluid, een kleur, een geur, of een gebaar zijn. 

Slide 6 - Tekstslide

Paringsgedrag
  • Sociaal gedrag is belangrijk bij voortplanting en overleving.
  • Paringsgedrag (balts) bestaat uit een aantal handelingen die een gedragsketen vormen .
  • Paringsgedrag is bedoeld om een partner aan te trekken en om de motivatie voor de paring te vergroten.
  • Een signaal is een waargenomen handeling bij sociaal gedrag.
  • Het afgeven van signalen is een vorm van communicatie.
  • Doordat elke diersoort zijn eigen signalen heeft, komt alleen paring met soortgenoten voor.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Territoriumgedrag
  • Een eigen gebied heet een territorium, veel dieren vormen een territorium zodat ze voldoende voedsel of ruimte hebben om nakomelingen te groot te brengen.
  • Er is dan geen concurrentie met soortgenoten om voedsel of partners.
  • Als een dier in het territorium komt wordt het aangevallen, er wordt aangegeven dat dit zijn territorium is. Dit heet territoriumgedrag.
  • Als een indringer nog op de grens van een territorium, zal er bij veel dieren al dreiggedrag vertonen naar die indringer.
  • Bij dreigen kunnen ze ook imponeergedrag vertonen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Voeding en verzoring
  • Al het gedrag dat dieren vertonen rondom wat, wanneer en hoe ze eten, heet voedingsgedrag.
  • Het gedrag dat dieren vertonen bij het verzorgen van zichzelf of een ander heet verzorgingsgedrag

Slide 11 - Tekstslide

Broedzorg
  • Bij veel diersoorten leven de individuen niet samen. Ze vormen alleen een paar tijdens de balts en de paring. Vaak verzorgt de man óf vrouw de eieren en de jongen.
  • Dit noem je broedzorg. Broedzorg is een combinatie van verschillende soorten gedrag, waaronder voedings- en verzorgingsgedrag.
  • Sommige dierensoorten leven in paren tijdens één of meer seizoenen.
  • Soms zelfs hun hele leven, dit komt vaak voor bij vogelsoorten en zoogdieren.

Slide 12 - Tekstslide

Verantwoorde behuizing
  • Dieren die in ruimten worden gehouden, leven in een kleiner en kaler gebied dan hun natuurlijke leefgebied. vaak zijn er minder leeftijdsgenoten.
  • Voor dierenwelzijn is een verantwoorde behuizing nodig, waarin de dieren zo veel mogelijk hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. 

Slide 13 - Tekstslide

Begrippen 8.4
  • Broedzorg
  • Dreiggedrag
  • Imponeergedrag
  • Paringsgedrag (balts)
  • Signaal
  • Sociaal gedrag
  • Territoriumgedrag
  • Verzorgingsgedrag
  • Voedingsgedrag

Slide 14 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt verschillende typen sociaal gedrag onderscheiden

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 8.4 : 1, 2, 4, 5 ,6 en 7

Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.


 

timer
25:00

Slide 16 - Tekstslide