Je kunt de factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald.
Je kunt verschillende vormen van leren beschrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Begrippen 8.3
Aangeboren (erfelijk) gedrag
Aangeleerd gedrag
Conditionering
Gewenning
Inprenting
Trial and error
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen 8.4
Je kunt verschillende typen sociaal gedrag onderscheiden
Slide 5 - Tekstslide
Soortgenoten
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar is sociaal gedrag.
Bij sociaal gedrag is het gedrag van het ene individu een prikkel voor een ander individu.
Dit gedrag kan een houding, een geluid, een kleur, een geur, of een gebaar zijn.
Slide 6 - Tekstslide
Paringsgedrag
Sociaal gedrag is belangrijk bij voortplanting en overleving.
Paringsgedrag (balts) bestaat uit een aantal handelingen die een gedragsketen vormen .
Paringsgedrag is bedoeld om een partner aan te trekken en om de motivatie voor de paring te vergroten.
Een signaal is een waargenomen handeling bij sociaal gedrag.
Het afgeven van signalen is een vorm van communicatie.
Doordat elke diersoort zijn eigen signalen heeft, komt alleen paring met soortgenoten voor.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Territoriumgedrag
Een eigen gebied heet een territorium, veel dieren vormen een territorium zodat ze voldoende voedsel of ruimte hebben om nakomelingen te groot te brengen.
Er is dan geen concurrentie met soortgenoten om voedsel of partners.
Als een dier in het territorium komt wordt het aangevallen, er wordt aangegeven dat dit zijn territorium is. Dit heet territoriumgedrag.
Als een indringer nog op de grens van een territorium, zal er bij veel dieren al dreiggedrag vertonen naar die indringer.
Bij dreigen kunnen ze ook imponeergedrag vertonen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Voeding en verzoring
Al het gedrag dat dieren vertonen rondom wat, wanneer en hoe ze eten, heet voedingsgedrag.
Het gedrag dat dieren vertonen bij het verzorgen van zichzelf of een ander heet verzorgingsgedrag.
Slide 11 - Tekstslide
Broedzorg
Bij veel diersoorten leven de individuen niet samen. Ze vormen alleen een paar tijdens de balts en de paring. Vaak verzorgt de man óf vrouw de eieren en de jongen.
Dit noem je broedzorg. Broedzorg is een combinatie van verschillende soorten gedrag, waaronder voedings- en verzorgingsgedrag.
Sommige dierensoorten leven in paren tijdens één of meer seizoenen.
Soms zelfs hun hele leven, dit komt vaak voor bij vogelsoorten en zoogdieren.
Slide 12 - Tekstslide
Verantwoorde behuizing
Dieren die in ruimten worden gehouden, leven in een kleiner en kaler gebied dan hun natuurlijke leefgebied. vaak zijn er minder leeftijdsgenoten.
Voor dierenwelzijn is een verantwoorde behuizing nodig, waarin de dieren zo veel mogelijk hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen.
Slide 13 - Tekstslide
Begrippen 8.4
Broedzorg
Dreiggedrag
Imponeergedrag
Paringsgedrag (balts)
Signaal
Sociaal gedrag
Territoriumgedrag
Verzorgingsgedrag
Voedingsgedrag
Slide 14 - Tekstslide
Ik kan nu
Je kunt verschillende typen sociaal gedrag onderscheiden
Slide 15 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten 8.4 : 1, 2, 4, 5 ,6 en 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.