Spelling H1 les 1 leestekens

timer
10:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan/weet:
  • punten, komma's, puntkomma's en dubbele punten correct gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens

Slide 4 - Tekstslide

Leestekens
begrijpjenogwathierstaatalsernergenseenleestekenstaat

Slide 5 - Tekstslide

Punt
Na een zelfstandige, mededelende zin komt een punt:


We hebben een fijne vakantie gehad. Die duurde bovendien lekker lang.

Slide 6 - Tekstslide

Komma
Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe zin, gebruik je een komma.


De komma komt in zo’n langere zin:
– tussen twee persoonsvormen:
Als we elke dag naar het strand kunnen, hebben we een fijne vakantie.

– voor maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat, zodra:
We hebben een fijne vakantie gehad, omdat we elke dag naar het strand konden.
Let op: meestal komt er geen komma voor en en of.

– als je de delen van een zin niet los kunt uitspreken:
We hebben een fijne vakantie gehad, die bovendien lekker lang duurde.







Slide 7 - Tekstslide

Puntkomma
Als twee zelfstandige zinnen sterk met elkaar samenhangen, kun je een puntkomma gebruiken, maar een punt mag ook:


We hebben een fijne vakantie gehad; vooral de eerste weken hebben we ons goed vermaakt.

Slide 8 - Tekstslide

Dubbele punt
Als twee zelfstandige zinnen samenhangen, vormt de tweede zin soms een toelichting bij de eerste zin. In dat geval verbind je de zinnen met een dubbele punt:

We hebben een fijne vakantie gehad: we konden elke dag naar het strand.

Je kunt zo’n dubbele punt vervangen door een komma + want:
We hebben een fijne vakantie gehad, want we konden elke dag naar het strand.


Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
blz. 34-35
We maken opdracht 1 en 2. Deze kijken we samen na.
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1
1 De komma staat voor het woord maar.
2 Er zijn twee zelfstandige zinnen zonder sterke samenhang. Daarom wordt de eerste afgesloten met een punt.
3 De twee zelfstandige zinnen hebben wel een sterke samenhang, dus wordt de eerste afgesloten met een puntkomma.
4 Er zijn twee zelfstandige zinnen zonder sterke samenhang. Daarom wordt de eerste afgesloten met een punt.
5 De tweede zin geeft een verklaring bij de eerste; je kunt ook schrijven dak, want.
6 De eerste komma staat tussen twee persoonsvormen, de tweede voor het woord omdat.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2
1 Ik ga graag naar de bioscoop, terwijl mijn ouders liever naar het theater gaan.
2 Als het morgen regent, gaat de excursie naar de dierentuin niet door.
3 Jos draagt graag een pak. Verder heeft hij chique schoenen en dure horloges.
4 Daar vliegt een ooievaar. Zou die bij het nest op het dak van de kerk horen?
5 Jesse koopt vaak nieuwe cd’s, die hij meestal op internet bestelt.
6 Als piloot verdien je goed. Toch zou ik liever een andere baan hebben.

Slide 12 - Tekstslide

Gebiedende wijs

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

De dubbele punt. Na een :
A
komt er een zin die een toelichting geeft op het voorafgaande
B
komt er een argumentatie om je gelijk te halen

Slide 15 - Quizvraag

In welke zin is de puntkomma goed gebruikt:
A
Ik moet deze week thuisblijven; want ik ben in quarantaine
B
Ik moet deze week thuisblijven; ik ben in quarantaine

Slide 16 - Quizvraag

Een gebiedende wijs is:
A
u-vorm
B
hele werkwoord
C
hij-vorm
D
gebod of bevel

Slide 17 - Quizvraag

De gebiedende wijs heeft geen onderwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag


Gebiedende wijs 
... daarmee op!


A
Hout
B
Houd
C
Hou
D
Houdt

Slide 19 - Quizvraag

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
A
:)
B
:|
C
:(

Slide 20 - Quizvraag

Huiswerk
Deze week vrij 3-9 af: 

blz. 35: maken opdr. 3
blz. 37 maken opdr. 2, 4 en 5

Slide 21 - Tekstslide