Voltooid deelwoord

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 1 - Quizvraag

Wat is hier het voltooid deelwoord?
Ze hebben gisterenavond samen macaroni gegeten
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Ik heb sperziebonen gekocht, want ik wist niet zeker of je spinazie lust.
A
lust
B
heb
C
wist
D
gekocht

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een
voltooid deelwoord?
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord. Voltooid betekent dat iets is afgerond. 

Voorbeeld:
Het regent → Het is nu aan het regenen.
Het heeft geregend → De regen is voorbij, het is nu droog.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord kan ook met ont- beginnen
ontdekt - ontwaakt - ontvoerd
Een voltooid deelwoord kan ook met her- beginnen
herdenkt - herplaatst - hersteld
 
Een voltooid deelwoord eindigt op: 
Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 6 - Tekstslide

Waarmee kunnen voltooid deelwoorden beginnen?

Slide 7 - Open vraag

opgave 1 blz 84
In Nederland wordt steeds vaker ........(pinnen)
A
gepind
B
gepint

Slide 8 - Quizvraag

gisteravond heb ik pas na 12 uur mijn computer ....... (afsluiten)
A
afsluitend
B
afgesloten

Slide 9 - Quizvraag

Ik was ...... (raken) door die opmerking over mijn overleden hondje.
A
geraakt
B
geraakd

Slide 10 - Quizvraag

wat is het voltooid deelwoord?
Tijdens de bokswedstrijd werd de handdoek in de ring....(werpen)

Slide 11 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?
De docent had alle fouten .....(doorstrepen)

Slide 12 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?
In het magazijn heeft John alle lege kratjes ...(opstapelen)

Slide 13 - Open vraag

Opgave 3: blz 85
Voltooid deelwoord gaat altijd samen met een vorm van de werkwoorden: 
zijn
hebben
worden
In de volgende opgave kies je een vorm van deze WW
en het voltooid deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Het ....(hebben - tt) de hele dag .....(regenen - vd)

kies twee antwoorden
A
hebt
B
geregend
C
heeft
D
geregent

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Jente ....(zijn - tt) gisteren de hele middag in de bibliotheek .....(zijn - vd)

kies twee antwoorden
A
is
B
was
C
geweesd
D
geweest

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Afgelopen weekend ....(hebben - tt) ik een nieuwe rugzak .....(kopen- vd)

kies twee antwoorden
A
had
B
heb
C
gekoopt
D
gekocht

Slide 17 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Via Snapchat ....(worden - vt) de foto van ons nieuwe katje .....(sturen - vd)

kies twee antwoorden
A
werd
B
wordt
C
gestuurt
D
gestuurd

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

De ontsnapte koeien ....(zijn - tt) de snelweg .....(oversteken - vd)

kies twee antwoorden
A
waren
B
zijn
C
overgestoken
D
overgesteekt

Slide 19 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Wanneer ....(worden - tt) de hele dag .....(regenen - vd)

kies twee antwoorden
A
werd
B
wordt
C
gesloopd
D
gesloopt

Slide 20 - Quizvraag

Ik vond deze les:

A
leuk
B
saai

Slide 21 - Quizvraag

Ik vond deze les:
A
makkelijk
B
moeilijk
C
beetje makkelijk
D
beetje moeilijk

Slide 22 - Quizvraag

Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 23 - Open vraag

Huiswerk
Maken  Hoofdstuk 3:  blz 84 en 85

opgave 2:   hij loopt - hij liep - hij heeft gelopen
opgave 4: Maak met elke werkwoord zinnen van tenminste 7 
                      woorden
opgave 5:  Nancy (zetten) gisteravond haar wekker op zeven uur.
                       pv = zette
  

Slide 24 - Tekstslide