Repetition CH.4, 23/03/2020

Today
Today we are going to repeat everything from Chapter 4.
On friday there will be a formative test about chapter 4.
See next slide for the explanation of formative.
The test will be about
All grammar
All vocab
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Today
Today we are going to repeat everything from Chapter 4.
On friday there will be a formative test about chapter 4.
See next slide for the explanation of formative.
The test will be about
All grammar
All vocab

Slide 1 - Tekstslide

Formative - formatief
Formatief betekent dat het resultaat niet zal meetellen voor het rapport. Ik zal het wel gaan nakijken en een cijfer geven, dit cijfer zal ook op SOM komen. Maar dus met een 0 weging.

Zorg dat je dit wel serieus neemt aangezien er belangrijke onderdelen voor volgende jaren bij zitten.
Mochten jullie er vragen over hebben, stuur mij een bericht!

Slide 2 - Tekstslide

Repetition - Grammar
Present perfect

Slide 3 - Tekstslide

How do you make the Present Perfect?

Slide 4 - Woordweb

When do you use the present perfect?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

PRESENT PERFECT
Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Voorbeelden:
1. I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.

2. I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

How did you do on the previous exercise?

Slide 9 - Open vraag

What happens to the verb that comes after 'used to'?

Slide 10 - Woordweb

Used to
Used to vul je in de zin in voor het werkwoord.
Na used to gebruik je altijd de infinitief.

Slide 11 - Tekstslide

Exercises
In the next slides you have to fill in 'used to' in the sentence.
Repeat the whole sentence
Dont use .

Slide 12 - Tekstslide

I have a hamster

Slide 13 - Open vraag

My brother likes to buy his girlfriend flowers

Slide 14 - Open vraag

Mom and dad live in Wales

Slide 15 - Open vraag

She has incredible taste in fashion

Slide 16 - Open vraag

Minigolf is the best thing to do on a sunday afternoon

Slide 17 - Open vraag

What do you still know about will/to be going to?

Slide 18 - Woordweb

Will

Beloftes, iets aanbieden, aankondigingen en besluiten, ook een plotseling besluit

Voorspelling zonder bewijs
To be going to

Aangeven dat iemand iets in de toekomst van plan is, het staat al vast, vooraf gepland

Voorspelling met bewijs

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

How did you do on the previous exercises?

Slide 22 - Open vraag

Do you have any questions?

Slide 23 - Open vraag

STUDY
For 20 minutes
timer
20:00

Slide 24 - Tekstslide