h2t week 1 les 3: past simple bev, past continuous + halloween

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

This lesson

- Matching exercise
- Past simple and past continuous
- Halloween video
- Halloween quiz

Homework tuesday: 6+7

Slide 2 - Tekstslide

Matching exercise

- I have given you a piece of paper with either a verb (werkwoord) OR a sentence that is missing a verb.
- Go around the classroom and find your missing piece. Make sure it is the right version for your sentence! This lesson is about past simple AND past continuous so pay attention!

Slide 3 - Tekstslide

Answers
The witch WAS FLYING her broom when it was halloween
the witch FLEW on her broom last night
We CARVED out a pumpkin last year
We WERE CARVING out our pumpkin when it started raining
The black cat JUMPED on the wall yesterday
The black cat WAS JUMPING on the wall when a car drove past
Halloween CAME from a Celtic holiday in England, 2000 years ago
My friend TOLD scary stories last year
My friend WAS TELLING scary stories during halloween night
Yesterday we WENT trick or treating
We WERE GOING trick or treating but it started raining
Some years ago, Halloween STARTED becoming more populair in the Netherlands.


Slide 4 - Tekstslide

The Present Simple
Past Simple

Slide 5 - Tekstslide

1. yesterday
2. always
3. never
4. last week
5. five years ago
Past Simple
Not Past Simple
1
2
3
4
5

Slide 6 - Sleepvraag

The Present Simple
Wanneer gebruik je de past simple?
 
- om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd.
signaalwoorden: yesterday, in 2016, 10 minutes ago etc.

Slide 7 - Tekstslide

The Present Simple
Hoe maak je de past simple:
regelmatig werkwoord: ww+ed 
walk>walked, listen>listened

onregelmatig werkwoord: 2e vorm 
eat-ate-eaten, am/are/is-was/were-been, have-had-had


Slide 8 - Tekstslide

Vraagzinnen.
Om een vraagzin te maken in de past simple moet je het werkwoord did voorin de zin zetten.
I liked ice cream. > Did I like ice cream?
Wat gebeurd er met het werkwoord in de zin?
A
Ook in de verleden tijd
B
Niets aan veranderen want er staat al 'did'

Slide 9 - Quizvraag

The Present Simple
Vraagzinnen.
Om een vraagzin te maken in de past simple moet je het werkwoord did voorin de zin zetten. Het werkwoord in de zin is het hele werkwoord
I liked ice cream. > Did I like ice cream? 

Ontkennend.
Je maakt een zin ontkennend door did not of didn't erbij te zetten. Ook hier: hele werkwoord daarna!
I didn't like that song yesterday. 





Slide 10 - Tekstslide

1. Yesterday I .. walk to school but I cycled
2. Yesterday I ... a hamburger
3. I ... my bag to take out my books
didn't walk
didn't walked
eated
Ate
does walked
opened
open
didn't opened

Slide 11 - Sleepvraag

The Present Simple
Past continuous

Slide 12 - Tekstslide

The Present Simple
Wanneer gebruik je de past continuous?
 
om aan te geven dat iets in het verleden bezig was


Slide 13 - Tekstslide

The Present Simple
Hoe maak je de past continuous:
was/were + ww + ing

I was working
you were working
he/she/it was working
we/they were working


Slide 14 - Tekstslide

Welke zin klopt?
A
I was reading
B
I were reading
C
I was readed
D
I were read

Slide 15 - Quizvraag

The Present Simple
Vraagzinnen.
Was/were + onderwerp + ww+ing
Was I working?
Were you working?

Ontkennend.
was/were + not + ww+ing
I wasn't working
You weren't working




Slide 16 - Tekstslide

Verander deze zin van past simple naar continuous: "I cycled to school"

Slide 17 - Open vraag

Past simple

In het verleden GEBEURT
Signaalwoorden: yesterday, last night, in 2006 etc.

+ ww+ed  OF   bij oww: 2e vorm
?   did + ow + ww
-   didn't + ww
! alleen in + dus veranderen 
Past continuous

In het verleden BEZIG
Signaalwoord: when


+ was/were + ww+ing
?   was/were + ow + ww+ing
-   was/were+not + ww+ing

Slide 18 - Tekstslide

from which country does Halloween come?
A
England
B
Ireland
C
America
D
Mexico

Slide 19 - Quizvraag

What does Jack'O'Lantern mean?
A
De lantaarn van Jack
B
lantaarnpaal
C
Kaarsjes

Slide 20 - Quizvraag

What do they celebrate in South-America
A
Sint Maarten
B
Halloween
C
El día de los muertos
D
Souling

Slide 21 - Quizvraag

Why did the Christians turn to Halloween?
A
Om de ongelovige die bij hun geloof te halen
B
Het leek hun een leuke feestdag

Slide 22 - Quizvraag

Homework
readtheory + edpuzzle
6+7 from the book
tuesday 'normal' class, not in the studyhall

Slide 23 - Tekstslide