14 a: De man, want mannen hadden in tegenstelling tot vrouwen wel kiesrecht.
14 b: Conservatief, want conservatieven zijn tegen verdere uitbreiding van het kiesrecht.
14 c: De tekenaar is voor kiesrechtuitbreiding. Met de prent zet de tekenaar deze man namelijk weg als arrogant. Dit blijkt uit teksten als ‘bende’ en ‘Is het niet om je dood te lachen?’.
15 a: Op de afbeelding wordt gepleit voor vrouwenkiesrecht. Hieruit blijkt emancipatie. Vrouwen zouden echter kiesrecht moeten krijgen om hun echtgenoten te ondersteunen: ‘Geef aan de vrouw haar rechtmatige plaats naast den man’. Dit is iets wat minder geëmancipeerd is aan de afbeelding.
15 b: Twee van de drie sprekers zijn mannen.
15 c: Alleen de Staten-Generaal die uit mannen bestond kon een besluit nemen over kiesrechtuitbreiding.
16 a: Beter onderwijs zou volgens de liberalen ervoor zorgen dat burgers beschaafd genoeg waren om mee te kunnen praten over het landsbestuur.
16 b: Bijvoorbeeld: Oneens, een kenmerk van de democratie is dat iedereen mag meebeslissen over het landbestuur. Daarvoor is het hebben van een diploma niet verplicht.