Voorzetsels van beweging/plaats-grammar music

TODAY'S LESSON
  • Learning targets.
  • Good grammar is important!

  • Grammar: 16 + practise!
  • Pronunciation CD (p.96TB)

  • Work to do!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

TODAY'S LESSON
  • Learning targets.
  • Good grammar is important!

  • Grammar: 16 + practise!
  • Pronunciation CD (p.96TB)

  • Work to do!

Slide 1 - Tekstslide

Learning targets:
  • You know how to use prepositions of time.
  • You know how to pronounce vocabulary C&D




    Slide 2 - Tekstslide

    Good grammar is important!

    Slide 3 - Tekstslide

    Slide 4 - Tekstslide

    Grammar 16: prepositions of place

    Slide 5 - Tekstslide

    What prepositions (voorzetsels) do you already know?

    Slide 6 - Woordweb

    En= In

    πŸ‡³πŸ‡± = In

    My book is in my bag.


    I am in my room. 

    πŸ‘†πŸ» Afgesloten ruimtes


    I live in the Kardinaal de Jongweg.

    πŸ‘†πŸ» Wegen


    We live in the Netherlands.

    πŸ‘†πŸ» Landen/grote gebieden

    En= On 

    πŸ‡³πŸ‡±= Op

    My book is on the table.

    πŸ‘†πŸ» Oppervlaktes

    I am on the bus to Leeuwarden.

    πŸ‘†πŸ» Openbaar vervoer


    En= At 

    πŸ‡³πŸ‡± = Op

    We are at school.

    πŸ‘†πŸ» Gebouwen

    I live at the Kardinaal de Jongweg 20.

    πŸ‘†πŸ» Straatnummers



    Slide 7 - Tekstslide

    On and At?
    Betekenen dus allebei "op"

    Maar... Wat is dan het verschil tussen:
    - I am at school?
    en
    - I am on school? 

    Slide 8 - Tekstslide

    The boy is on school. 
    (bovenop)
    These kids are at school.
    πŸ‘‡πŸ»
    πŸ‘‡πŸ»

    Slide 9 - Tekstslide

    In
    On
    In front of
    Between
    Next to
    Under
    Above

    Slide 10 - Sleepvraag

    Prepositions of place
    (voorzetsels van plaats)
    aan de overkant
    op
    achter
    vlak bij
    in
    voor
    naast
    boven op
    buiten
    binnen
    across the street
    at school
    behind the car park
    close to/near the city centre
    in London
    in front of the building
    next to the park
    on the table 
    outside the village
    within walking distance of the beach

    Slide 11 - Tekstslide

    Prepositions of place
    over / above
    • om te zeggen dat iets boven of hoger dan iets of iemand anders is. 
    • Je gebruikt alleen 'over' als iets bedekt is of als er beweging is van een bepaald punt naar iets anders
    The eagle was flying over/above the clouds
    She wore her coat over her dress.
    The dog jumped over the fence.

    Slide 12 - Tekstslide

    Prepositions of place
    between among
    • bij tweetallen
    • among: alleen bij groepen groter dan twee
    Lex sat between Helen and Sara.
    Mom parked the car between two big lorries.
    Jill lived among gorillas for three years.
    He was the only boy among a group of girls.

    Slide 13 - Tekstslide

    Between = tussen 2 dingen/menen
    BETWEEN = tussen 2 mensen/ dingen.
    Among = bij groepen groter dan 2

    Slide 14 - Tekstslide

    Prepositions of place
    under below
    • under: bij een plek direct onder iets of als er iets bedekt is
    • below: als je het hebt over iets wat op een lager niveau is maar er niet 'direct onder' is.
    Kirsten hid the key under a rock.
    You can still see the graffiti  under the paint.
    The sun disappeared below the horizon.
    The climbers stopped below the Mountain top.

    Slide 15 - Tekstslide

    The milk is IN the glass.
    The milk is poured INTO the glass.

    Slide 16 - Tekstslide

    Throw your soul ... every open door.

    Slide 17 - Open vraag

    Gotta feeling that I'm going ...
    But I know that I'll make it out alive.

    Slide 18 - Open vraag

    ... these hazel eyes

    Slide 19 - Open vraag

    We took a Polaroid, you signed your name ... it. I put it in my wallet.

    Slide 20 - Open vraag

    Don't look ...

    Slide 21 - Open vraag

    It's going to take a lot to drag me ... ... you

    Slide 22 - Open vraag

    Practise!
    Ga naar "slim stampen" en oefen met grammar 16.
    (Kies: gemakkelijk, standaard of moeilijk)

    Klaar? => Work on your weektask 
    Do: 12 - 20
    Study: ABCD + st 15 & 16 + grammar 16 and 17

    Slide 23 - Tekstslide

    Pronunciation C&D (p.96)
    Repeat after me...


    Slide 24 - Tekstslide

    Learning targets:
    You know how to use prepositions of time.
    You know how to pronounce vocab C&D


    Slide 25 - Tekstslide

    Wat heb je geleerd? Wees specifiek en geef een voorbeeld.

    Slide 26 - Open vraag

    Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
    Zo ja, wat dan?

    Slide 27 - Open vraag