Geef antwoord op de leerdoelen
1. Noem de drie geldfuncties en leg ze uit.2. Leg het verschil uit tussen creditsaldo en debetsaldo.
3. Leg uit wat vraag en aanbod van geld is bij een bank.
4. Welke rol heeft de bank bij vraag en aanbod?
5. Wat doet de ECB om de koopkracht te behouden?
6. Wat gebeurt er als de ECB de rente laat stijgen?
7. Wat gebeurt er als de ECB de rente laat dalen?