Herhaling van alle informatie

De grote 
gespreksvaardigheden
-quiz
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De grote 
gespreksvaardigheden
-quiz

Slide 1 - Tekstslide

Houd het aantal goede antwoorden van jezelf bij. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is actief luisteren
A
Je oren goed gebruiken zodat je alles opvangt
B
achteraf goed samenvatten en afspraken noteren
C
met je volle aandacht zoeken naar het echte verhaal achter de boodschap
D
zorgen dat je met een goede oplossing komt

Slide 3 - Quizvraag

hoe laat je merken dat je actief geluisterd hebt?
A
door met een goede oplossing te komen
B
door in je eigen woorden te herhalen wat je begrepen hebt van de boodschap
C
door niet op je mobiel te kijken
D
door de ander de hele tijd aan te kijken

Slide 4 - Quizvraag

Wat is GEEN kenmerk van actief luisteren
A
oogcontact maken
B
rustig en ontspannen zitten
C
iemand een compliment geven
D
geïnteresseerde gezichtsuitdrukking

Slide 5 - Quizvraag

Wat is selectief luisteren?
A
de kern uit het gesprek halen
B
voor alles een goed advies bedenken
C
iemand feedback geven
D
open vragen stellen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN functie van samenvatten?
A
checken of je de ander goed begrijpt
B
De rode draad vasthouden
C
ander geruststellen: 'ik luister echt'
D
feitelijke informatie verzamelen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een gevoelsreflectie?
A
Een meelevende reactie
B
De ander met veel gevoel vertellen wat je van hem/haar vindt
C
gevoelige feedback geven
D
geef je in eigen woorden de gevoelens van de ander weer.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van een gevoelsreflectie?
A
Ik kan zien dat je het spannend vindt...
B
Je vindt het moeilijk om hier over te praten he?
C
Ahhh, wat naar voor je
D
Je bent echt heel boos op hem hè?

Slide 9 - Quizvraag

LSD, de D staat voor Doorvragen. Wat is GEEN voorbeeld van doorvragen.
A
Wat bedoel je met 'de laatste tijd'?
B
Wat is jouw naam?
C
Kun je een voorbeeld hiervan noemen?
D
Van wie heb je dat gehoord?

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen open vraag?
A
Heeft het gesmaakt?
B
Wat bedoel je precies?
C
Wat vind je van deze les?
D
Hoe heb je de overplaatsing ervaren?

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de gesloten vraag?
A
Hoe gaat het met je?
B
Wat had je precies in gedachten?
C
Heb je daar al lang last van?
D
Kunt u dat uitleggen?

Slide 12 - Quizvraag

Aan wie stel je bijvoorbeeld een keuze vraag? (lust je kaas of ham?)
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Jonge kinderen
B
mensen met een verstandelijke beperking
C
ouderen met dementie
D
jongeren

Slide 13 - Quizvraag

welk soort vragen kun je beter weinig gesprek stellen? meerdere antwoorden mogelijk
A
confronterende vragen
B
gesloten vragen
C
reflecterende vragen
D
open vragen

Slide 14 - Quizvraag

welk soort vragen kun je beter helemaal NIET in een gesprek stellen?
A
dubbele vragen
B
gesloten vragen
C
keuzevragen
D
suggestieve vragen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van een suggestieve vraag?
A
Hoe kijk je achteraf op je rol in die gebeurtenis?
B
Van die keuze heb je zeker wel spijt gekregen?
C
Ben je het met me eens dat het veel beter is om...?
D
Het eten was weer heerlijk hè?

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het doel van social talk? Meerdere antwoorden mogelijk
A
je schept een goede sfeer
B
je stelt je gesprekspartner op z'n gemak
C
je wilt starten met het gesprek
D
je wilt dat hij/zij weet hoe lang het gesprek duurt

Slide 17 - Quizvraag

In de planningsfase bespreek je: (meerdere antwoorden mogelijk)
A
het doel van het gesprek
B
de reden van het gesprek
C
de randvoorwaarden zoals tijd
D
de SMART afspraken

Slide 18 - Quizvraag

De goede gespreksstructuur is:
A
Aanloopfase - planningfase- themafase - slotfase
B
Aanloopfase - themafase- planningsfase - slotfase
C
aanloopfase - planningsfase - social talk - afspraken
D
Planningsfase - Aanloopfase - themafase - slotfase

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel van de 17 vragen had je goed?

Slide 20 - Open vraag

Is er nog een onderdeel wat je niet snapt/lastig vindt?

Slide 21 - Open vraag