2m_4enaamval_voorzetsels

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Herzlich Willkommen! 
Open je leesboek en ga 5 minuten in stilte lezen

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Herzlich Willkommen! 
Open je leesboek en ga 5 minuten in stilte lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was machen wir heute?
Lernziele
Hausaufgaben
Grammatik wiederholen
Selbstständig arbeiten
Abschluss
 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Lernziele
Am Ende der Stunde (aan het einde van de les):
 
  • kannst du die wichtigsten Informationen über Personen in kurzen, informativen Texten verstehen.
  • hast du dein Wortschatz verbessert
  • hast du die Grammatik vom 4. Fall wiederholt


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe 24 A, Seite 28

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe 25

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe 25

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels 4e naamval
Für wen? Für mich und für dich!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je kunt de 4e naamval maken met de voorzetsels en de persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe veranderen de pers. voornaamwoorden (onderwerp / lijd.voorw.)? Één blijft over.
timer
1:00
mich
dich
ihn/sie/es/man
uns
euch
sie/Sie
ich
du
er
ihr
sie/Sie
er/sie/es/man
wir

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht:
1e                    4e                                1e                    4e
ich              = mich                            wir              = uns
du               = dich                              ihr              = euch
er/sie/es  = ihn/sie/es                  sie/Sie     = sie/Sie
                                                               wer? (wie)= wen?


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ich kaufe ein Buch für....
A
er
B
wir
C
ihn
D
ich

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels met de 4e naamval
  • De vormen mich, dich enzovoort zijn de vormen van het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval (4).
  • Na für en een aantal andere voorzetsels staat het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Duits
für
gegen
ohne
um
durch

Nederlands
voor
Duits
für
gegen
ohne
um
durc
tegen
zonder
om
door

Slide 15 - Tekstslide

Na für en een aantal andere voorzetsels staat het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
für
B
von
C
um
D
durch

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke naamval hoort bij het lijdend voorwerp?
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1e -> 4e
ich
timer
0:10

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1e -> 4e
wir
timer
0:10

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1e -> 4e
er
timer
0:10

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hast du das Handy (voor mij) gekauft?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(zonder jullie) ist die Reise nicht halb so toll.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Habt ihr einen Prospekt (voor ons) mitgebracht?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat was pittig! Goed gedaan!!!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

selbstständig arbeiten
Was?  Aufgabe 27
Wie?  Schreibe die Antworten im Buch
Hilfe? Schreibecke, Wörterliste,  frage deine Mitschüler…
Zeit?  10 Minuten
Ergebnis?  Vergleiche deine Ergebnisse mit deinen Mitschülern
Fertig? Bereitet euch vor, um die Ergebnisse in der Klasse zu präsentieren

timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe 27, S. 30

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog vragen?
Wat vind je nog lastig?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Abschluss und Hausaufgaben
Maak telkens met de woorden uit de Wörterliste G een zin in het Duits. Schrijf ze in je schrift op.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies