09-01-2024 gram à/de herhalen + ww's op -ir

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas 

Boek op tafel


Bonjour à tous!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas 

Boek op tafel


Bonjour à tous!

Slide 1 - Tekstslide





Vrijdag 12 januari 
misschien leestoets

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui:
- Réviser la grammaire
- Au travail!

Slide 3 - Tekstslide

Grammaire - hoe zat het ookal weer?
à + bepaald lidwoord 


à + le = .......... -> mannelijk
 à + la = .......... -> vrouwelijk
    à + l' = .......... -> met klinker/h
    à + les = .......... -> meervoud
à betekent in/naar/op/bij

Slide 4 - Tekstslide

Grammaire
à + bepaald lidwoord 


à + le = ....au...... -> mannelijk
 à + la = ....à la...... -> vrouwelijk
    à + l' = ....à l'...... -> met klinker/h
    à + les = ...aux....... -> meervoud
à betekent in/naar/op/bij

Slide 5 - Tekstslide

Question...
Complète avec au, à la, à l' ou aux

1. Je rentre ....... maison.
2. Je veux aller ....... Pays-Bas.
3. À quelle heure tu vas ....... école?

Slide 6 - Tekstslide

Grammaire - hoe zat het ookal weer?
de + bepaald lidwoord 


de + le = .......... -> mannelijk
 de + la = .......... -> vrouwelijk
    de + l' = .......... -> met klinker/h
    de + les = .......... -> meervoud
de betekent van

Slide 7 - Tekstslide

Grammaire
de + bepaald lidwoord 


de + le = ....du...... -> mannelijk
 de + la = ...de la....... -> vrouwelijk
    de + l' = .....de l'..... -> met klinker/h
    de + les = ...des....... -> meervoud
de betekent van

Slide 8 - Tekstslide

Question...
Complète avec du, de la, de l' ou des

1. Je suis le meilleur joueur ....... équipe.
2. Sophie aime vraiment ....... croissants.
3. J'aime la robe ....... fille.

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoorden op -re 

Je
         ?
Tu
         ?
Il/elle/on
         ? 
Nous
         ?
Vous
         ?
Ils/elles
         ?
présent
passé composé
vorm van avoir
+
stam + ?
Hoe werkt het ookal weer?

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoorden op -ir 

Je
         is
Tu
         is
Il/elle/on
         it
Nous
     issons
Vous
      issez
Ils/elles
     issent
présent
passé composé
vorm van avoir 
+
stam + i

Slide 11 - Tekstslide

Au travail!
Ga leren voor het pw chapitre 2
Wat moet je leren?

- Voca A + B + E + F (p.86-87) F-NL / NL-F

- Phrases-clés C + G (p.88) F-NL / NL-F

- Grammaire D ‘bepaald lidwoord met à/de’ + H ‘werkwoorden op -ir’ (p.89)

- Werkwoorden être, avoir, aller, faire, -er, -re

Slide 12 - Tekstslide