In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Welke signaalwoorden ken je al?
Slide 1 - Woordweb
voorbeeld signaalwoorden:
bijvoorbeeld
zoals
zo
ter illustratie
een voorbeeld hiervan
een voorbeeld hier van
een voorbeeld hier van
Slide 2 - Tekstslide
maak een zin met: bijvoorbeeld
Slide 3 - Open vraag
Maak een zin met : zoals
Slide 4 - Open vraag
Maak een zin met: zo
Slide 5 - Open vraag
Maak een zin met: ter illustratie
Slide 6 - Open vraag
Maak een zin met: een voorbeeld hiervan
Slide 7 - Open vraag
Signaalwoorden tegenstelling
A
verder, ten slotte, en
B
kortom, dus
C
tegenover, hoewel, echter
Slide 8 - Quizvraag
Signaalwoorden voor tijdsvolgorde (chronologisch)
A
eerst, daarna, nadat
B
toen, maar, omdat
Slide 9 - Quizvraag
Signaalwoorden voorbeeld
A
: / - / 1, 2, 3, enz.
B
eerst, toen, daarna
C
zo, zoals, bijvoorbeeld
Slide 10 - Quizvraag
Hoe geeft de schrijver tekstverbanden aan?
A
Functiewoorden
B
Doewoorden
C
Signaalwoorden
D
Niet
Slide 11 - Quizvraag
Signaalwoorden opsomming
A
ten eerste, ten tweede, ook, verder
B
maar, echter, toch, tegenover
C
bijvoorbeeld, zo, zoals
Slide 12 - Quizvraag
Signaalwoorden voor oorzaak en gevolg
A
waardoor, daardoor, doordat
B
en, bijvoorbeeld, zoals
Slide 13 - Quizvraag
Welke signaalwoorden horen er bij een tegenstellend tekstverband?
A
doordat, daardoor, met als gevolg
B
maar, echter, toch, integendeel
C
dus, daarom, concluderend, kortom
D
maar, echter, toch, integendeel
Slide 14 - Quizvraag
De volgende woorden zijn signaalwoorden van OPSOMMING.
A
ten eerste, ten tweede, ook verder
B
vervolgens, toen, terwijl, ten slotte
C
kwadraat, breuk, deelsom, optelsom
D
plus, min, eraf, erbij, keer
Slide 15 - Quizvraag
verwijder eerst het stickertje, druk daarna op de startknop. Wat zijn de signaalwoorden voor volgorde van tijd?
A
druk, eerst
B
startknop, daarna
C
verwijder, eerst
D
eerst, daarna
Slide 16 - Quizvraag
Welke signaalwoorden horen er bij een oorzaak-gevolg tekstverband?
A
doordat, daardoor, met als gevolg
B
ten eerste, daarna, vervolgens, tot slot
C
maar, echter, toch, integendeel
D
zoals, bijvoorbeeld, zo, ter illustratie
Slide 17 - Quizvraag
Ik moet vandaag nog een hoop werk doen. Ten eerste moet ik mijn kamer opruimen. Ten tweede moet ik het gras maaien. Daarna moet ik boodschappen gaan doen voor het weekend. Welk tekstverband geven de signaalwoorden: 'ten eerste, ten tweede, daarna' aan:
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Reden
D
Opsomming
Slide 18 - Quizvraag
Welk signaalwoorden van opsomming herken je in de volgende zin?
Ten eerste drinken jongeren meer alcohol. Ten tweede gamen ze meer en tenslotte kijken ze vaker Netflix.