B1

Thema 11 Zintuigen
neem je boek voor blz. 184 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 11 Zintuigen
neem je boek voor blz. 184 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Thema 11 Zintuigen
Basisstof 1 Het zintuigenstelsel
Basisstof 2 Tien zintuigen van de mens
Basisstof 3 De ogen
Basisstof 4 De iris en de ooglens
Basisstof 5 Het netvlies
Basisstof 6 De oren

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel B1:
- Je kunt de werking van zintuigen beschrijven

Slide 4 - Tekstslide

5 minuten stil lezen B1
Lees de theorie op blz. 184 en 185
Als je klaar bent vul je alvast de samenvatting in op blz. 186

Slide 5 - Tekstslide

Waarnemen
Je kunt dingen om je heen zien, horen, ruiken, proeven en/of voelen. Daarvoor gebruik je je zintuigen. 
Om waar te nemen (iets te beseffen) heb je ook je hersenen nodig.

Je zintuigen sturen seintjes naar de hersenen. Deze verwerken de seintjes.

Slide 6 - Tekstslide

Zintuigen
Een zintuig ligt in een orgaan dat reageert op een invloed uit de omgeving. In onze organen ogen, oren, neus, tong en huid.

De invloeden noemen we prikkels. Voorbeelden van prikkels: 
licht, geluid, geur, smaak en aanraking.

Slide 7 - Tekstslide

Zintuigen
In de zintuigen liggen zintuigcellen.

Als deze prikkels opvangen, ontstaan er impulsen. -> elektrische signalen ('seintjes'). 

De zintuigcellen zijn aangesloten op de zenuwen. -> Leiden de impulsen naar de hersenen. 

Slide 8 - Tekstslide

Zintuigen
Dus: prikkels (licht) --> zintuigcellen (oog) --> impulsen via zenuwen --> hersenen. 

Slide 9 - Tekstslide

Impuls
Hersenen
Zintuig
Prikkel

Slide 10 - Sleepvraag

Is licht een prikkel of een impuls?
A
Impuls
B
Prikkel

Slide 11 - Quizvraag

Zintuigen
Alle zintuigen samen noemen we het zintuigenstelsel

Slide 12 - Tekstslide

Adequate prikkel
Waar dat type zintuigcel gevoelig voor is.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Een prikkel moet sterk genoeg zijn voordat een zintuigcel impulsen gaat afgeven. Dat noemen we de drempelwaarde.

Slide 15 - Tekstslide

Heb je invloed op de drempelwaarde?

Slide 16 - Tekstslide

Een prikkel moet sterk genoeg zijn voordat een zintuigcel impulsen gaat afgeven. Dat noemen we de  drempelwaarde.
Als een prikkel lang aanhoudt of steeds herhaald wordt (gewenning), gaat de drempelwaarde omhoog. Er worden geen impulsen meer aangemaakt.

Slide 17 - Tekstslide

Als een prikkel lang aanhoudt of steeds herhaald wordt (gewenning), gaat de drempelwaarde omhoog.
Als je gemotiveerd bent (bijv. honger!) gaat de drempelwaarde 
omlaag.

Slide 18 - Tekstslide



Zintuigen, 
hun ligging en hun prikkels

Slide 19 - Tekstslide

Welke prikkel hoort bij het oog?
A
Geluid
B
Licht
C
Reuk
D
Smaak

Slide 20 - Quizvraag

Welk zintuig hoort bij het orgaan de tong
A
Gehoorzintuig
B
Gezichtszintuig
C
Reukzintuig
D
Smaakzintuig

Slide 21 - Quizvraag

Tekst
licht zintuig
gehoor zintuig
reuk zintuig

tast zintuig

smaak zintuig

Slide 22 - Sleepvraag

Zintuigen
Prikkels
Licht zintuig
Gehoor zintuig
Reuk zintuig
Smaak zintuig
Warmte zintuig
Muziek
Vieze sokken
Vuurwerk
Een schouderklopje
Snoep dat op tafel ligt

Slide 23 - Sleepvraag

Oefenen
Maak opdrachten 1 t/m 9 van 11.1
Opdracht 3 maak je in je boek 

Eerste 5 minuten stil, daarna fluisterniveau
Klaar? Ga verder met basisstof 2 (linkje LessonUp staat in huiswerk Magister)

Slide 24 - Tekstslide