1è les Begeleid zelfstandig wonen

Boekje 15: Begeleid zelfstandig wonen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Boekje 15: Begeleid zelfstandig wonen

Slide 1 - Tekstslide

Les-planning



  • theorie
  • praktijk 
  • werken uit je boekje 15

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je: 
  • wat een zorgvrager of een zorgverlener is
  • wat begeleid zelfstandig wonen is en de redenen hiervan
  • wat een adl- assistent is en niet complexe zorg betekent
  • waar jeugdhulp uit kan bestaan
  • welke psychische beperkingen er zijn

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een zorgvrager?
A
Iemand die zorg nodig heeft
B
Iemand die zorg geeft
C
Iemand die verzorgend is
D
Iemand die geen zorg nodig heeft

Slide 4 - Quizvraag

Wat is ADL?
A
Algemeen Dagelijkse Lichaamsverzorging
B
Algemeen Dagelijkse levensverrichtingen
C
Activiteiten Dagelijks Leven
D
Algemeen Dagelijkse Leefactiviteiten

Slide 5 - Quizvraag

Dit is een ADL hulpmiddel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Begeleid zelfstandig wonen
Dit is vorm van ambulante zorgverlening. De cliënt heeft een eigen woning en wordt hier bezocht door een zorgprofessional. 

Slide 7 - Tekstslide

wonen
  • Soms worden de zorgtaken voor ouders te zwaar 
  • Instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking onder begeleiding wonen
  • Gezinshuizen gericht om zoveel mogelijk onder begeleiding zelfstandig te kunnen doen. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de taken van een ADL assistent?
  • Een ADL assistent geeft ondersteuning aan cliënten bij de
  • (niet-complexe) persoonlijke zorg, het huishouden of de sociale activiteiten.
  • Een ADL assistent ontvangt leiding van de coördinator/leidinggevende verpleging of verzorging.

Weet jij wat niet-complexe zorg is?

Slide 9 - Tekstslide

Wat is laagcomplexe zorg?
Bij deze zorg geef je vooral begeleiding en kan de cliënt de meeste zorg nog zelfstandig uitvoeren. Bijvoorbeeld je hoeft alleen de rug te wassen en te helpen met aankleden.

de transfers mogen niet met tilliften zijn en er mag geen hoog risico aanwezig zijn op vallen.

Bij aanwezigheid van wonden of andere bijzondere handelingen is het geen laag complexe zorg meer.

Slide 10 - Tekstslide

Complexe zorg
- Multimorbiditeit: het lijden aan meerdere chronische ziekten
- 32% bij ouderen boven de 74 jaar

- Onderzoek is vaak gericht op één chronische ziekte en er wordt nog maar weinig gekeken naar de gevolgen van een behandeling op een andere chronische ziekte
- Soms tegenstrijdig met elkaar


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Jeugdhulp

Omvat alle hulp aan kinderen en jongeren tot 18 jaar oud.
  • Jeugdzorg voor jongeren met een verstandelijke, lichamelijke of psychiatrische beperking;
  • Jeugdzorg voor jongeren met ernstige beperkingen;
  • Ambulante hulp;
  • Pleegzorg;
  • Jeugdreclassering;
  • Jeugd-GGZ;
  • Crisishulp en opvang;
  • Begeleid zelfstandig wonen.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een ambulante hulpverlening?
  • Ambulante hulpverlening houdt in dat je hulp krijgt voor je psychische klachten of verslaving in de vorm van een aantal korte behandelsessies (therapie). 
  • Je wordt niet opgenomen in een ziekenhuis of een instelling voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en na elke sessie ga je gewoon weer naar huis.

Slide 14 - Tekstslide

Kamertraining
- zelfstandig leren wonen voor jongeren van 16 en 17 jaar 
-  jongeren die al op jonge leeftijd begeleiding hebben gekregen van de jeugdzorg
- persoonlijke begeleiding en praktische vaardigheden leren zoals jezelf verzorgen, je omgeving schoonhouden, verantwoorde maaltijd klaarmaken en financiële zaken regelen, hoe je met teleurstellingen moet omgaan en hoe je communiceert met anderen. 

Slide 15 - Tekstslide

Psychische problemen
Mentaal welzijn

Slide 16 - Tekstslide

Psychische problemen
30%-50% van de mensen met een verstandelijke beperking heeft psychische problemen. 
Veelvoorkomende psychiatrische stoornissen:
  • Psychose
  • Schizofrenie
  • Stemmingsstoornis
  • Angststoornis
  • Dwangstoornis
  • Eetstoornis
  • ADHD
  • Hyperseksualiteit
  • Autisme

Slide 17 - Tekstslide

Veel voorkomende risicofactoren voor psyschische stoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking
  • Lichamelijke risicofactoren; ongezonde leefstijl, zoals problematisch alcohol- en drugsgebruik, moeite met houden van vast dag- en nachtritme, genetische kwetsbaarheid, etc.
  • Psychologische en psychosociale risicofactoren; hechtingsproblematiek, laag zelfbeeld, problemen met reguleren van emoties, etc.
  • Maatschappelijke risicofactoren; stigmatisering, discriminatie, gebrek aan passend onderwijs, etc.

Slide 18 - Tekstslide

Oorzaken problematisch gedrag
  • Eigenschappen van de persoon zelf
  • Woonomgeving ( onveilige thuissituatie
  • Sociale omgeving; overvraging, ondervraging, etc. 
  • Bezigheden

Gedrag – en dus ook probleemgedrag – heeft bijna altijd te maken met de omgeving

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Hoe probeert een baby zelf de hechting te bevorderen?

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 
1. Wat kan het gevolg zijn als een kind geen vertrouwen heeft? (onveilige hechting) 
2. Wanneer vertrouw jij iemand? 
3. Wanneer is dit vertrouwen weg? 
4. Wie was de eerste die jij vertrouwde in je leven? 
5. Waarom kan iemand jou vertrouwen?
6. Wat kan het gevolg zijn als een kind geen vertrouwen heeft?

Slide 22 - Tekstslide

Eetstoornissen
* Anorexia
* Boulimia
* Binge eating disorder
* Orthorexia
  • Let op niet altijd zichtbaar!

Slide 23 - Tekstslide

Gevolgen 
Anorexia

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Aan het werk!
Maak het volgende: Boekje 15
  • Opdracht 2. Een fokuswoning ( A t/m F)
  • Opdracht 3. Werken bij Fokus (A t/m E)
  • Opdracht 4. Werken in de gehandicaptenzorg ( a t/m c)
  • werken aan je stage
  • telefoonmemo maken
  • praktijk

Slide 26 - Tekstslide