V4 leesvaardigheid

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan
  • Herhalen/oefenen theorie
  • Opdracht lezen maken 

Slide 2 - Tekstslide

Zorgt de harde lockdown voor meer depressies?

Dit kan een hoofdgedachte van een tekst zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Het probleem van de plastic soep is funest voor mens en dier.
Deze zin kan een hoofdgedachte zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Noteer de vijf belangrijkste tekstdoelen.

Slide 5 - Open vraag

'Proeven met je ogen'

Is deze titel een..
A
informerende titel
B
motiverende titel

Slide 6 - Quizvraag

'Opnieuw wolf gesignaleerd'

Deze titel is een..
A
informerende titel
B
motiverende titel

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een anekdote?

Slide 8 - Open vraag

Noem twee functies van de inleiding van een tekst.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Welke manier gebruikt de schrijver om de inleiding aantrekkelijk te maken?
A
hij verwijst naar een actuele gebeurtenis
B
hij beschrijft kort de voorgeschiedenis
C
hij geeft een aantrekkelijk voorbeeld
D
hij geeft het belang van het publiek aan

Slide 11 - Quizvraag

Onze kennis van de wereld wordt steeds groter en tegelijkertijd weten we steeds minder.

Deze eerste zin is een klassieke manier van ...
A
schokkende of opvallende cijfers
B
een paradox
C
een prikkelend citaat
D
een suggestieve of raadselachtige opsomming

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

In het slot dat je net gelezen hebt, staat de hoofdgedachte. deze staat bij nummer:
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

In welk deel van de tekst staan de deelonderwerpen?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het deelonderwerp van de vorige alinea?
A
mensen opsporen
B
laag voor laag onderzoeken
C
zoeken op bepaalde stofjes
D
misdrijven oplossen

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke zin van de alinea is de kernzin?
A
zin 1
B
zin 2
C
zin 3
D
zin 4

Slide 20 - Quizvraag

Welk verband hoort bij de volgende signaalwoorden?

zoals, net..als, evenals, beter dan...
A
opsommend verband
B
toelichtend verband
C
voorwaardelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 21 - Quizvraag

Welk verband hoort bij de volgende signaalwoorden?

ook al, weliswaar, hoewel, ofschoon
A
samenvattend verband
B
voorwaardelijk verband
C
toegevend verband
D
chronologisch verband

Slide 22 - Quizvraag

De maximumsnelheid moet weer terug naar 120 kilometer per uur, want dan vallen er minder slachtoffers.
Het standpunt is...


A
De maximumsnelheid moet weer terug naar 120 kilometer per uur
B
dan vallen er minder slachtoffers.

Slide 23 - Quizvraag

Het is verstandig dat Nederland kerncentrales gaat bouwen, want windmolens zijn lelijk.
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 24 - Quizvraag

Tijdens marathons krijgen sommige deelnemers hartklachten. Hardlopen is dus helemaal niet zo gezond als iedereen denkt.
Wat is het argument?
A
de eerste zin
B
de tweede zin

Slide 25 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort bij de tekstsoort beschouwing?
A
informeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
activeren

Slide 26 - Quizvraag

Welk tekstdoel heeft een ingezonden brief?
A
informeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
activeren

Slide 27 - Quizvraag

De hoofdgedachte van een uiteenzetting is vaak een constatering (=vaststelling van een feit of een verschijnsel).
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

De schrijver wil zijn lezers zelf over iets na laten denken, zodat ze zich er een mening over kunnen vormen.
Deze omschrijving hoort bij een...
A
uiteenzetting
B
betoog
C
beschouwing

Slide 29 - Quizvraag

Simon is een goede schrijver, want hij weet zijn lezers altijd te boeien.
Welk argumentatieschema?
A
Autoriteit
B
Vergelijking
C
Oorzaak en gevolg
D
Kenmerk of eigenschap

Slide 30 - Quizvraag

Ik ben blij dat het EK Voetbal eindelijk begint, want dan is er eindelijk iets leuks op tv.
Welk argumentatieschema?
A
Autoriteit
B
Voor- en nadelen
C
Vergelijking
D
Kenmerk of eigenschap

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Vragen?

Slide 33 - Tekstslide

Nu gaan we oefenen!
Maak uit hoofdstuk 3 Lezen opdracht 4
Je werkt de eerste 30 in stilte.

Slide 34 - Tekstslide