1 welvaart – bloei, rijkdom
2 draaide om (de handel) – was (de handel) het middelpunt
3 water
4 economische – handels-
5 grachten – gegraven kanalen door een stad
6 hout
7 specerijen – tropische kruiden
8 pakhuizen – gebouwen die dienen als bergplaats voor koopwaren
9 Compagnie – handelsmaatschappij
10 werven – werkplaatsen waar schepen gebouwd of hersteld worden
11 bedrijvigheid – activiteit(en)
12 dialecten – streektalen
13 gelukzoekers – mensen die op allerlei manieren rijk willen worden
14 touwslagers – ambachtslieden die touw draaien
15 gewilde – door veel mensen gezochte; aantrekkelijke