Commercieel oefenvragen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Toets je kennis over H1 t/m H3
Hoe meer je het serieus neemt, 
hoe beter je weet wat je nog moet gaan leren.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is commercieel?
A
Geen respect tonen.
B
Een schriftelijke afspraak maken.
C
Dat je er geld mee verdient en winst maakt.
D
Dat je tegenstander hetzelfde wil bereiken

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Goederen zijn tastbaar en diensten niet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Diensten:
A
tastbaar
B
niet tastbaar

Slide 6 - Quizvraag

Haren knippen
A
Goederen
B
Diensten

Slide 7 - Quizvraag

Boodschappen uit de supermarkt
A
Goederen
B
Diensten

Slide 8 - Quizvraag

Detailhandel verkoopt aan
A
consumenten
B
producenten
C
groothandel

Slide 9 - Quizvraag

Wat is detailhandel
A
Bakker
B
supermarkt
C
makelaar
D
verzekeraar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een speciaalzaak?
A
supermarkt
B
juwelier
C
Ikea

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van retail?
A
Retail verkoopt aan bedrijven
B
Retail verkoopt aan bedrijven en consumenten
C
Retail verkoopt aan consumenten
D
Retail verkoopt aan overheidsinstellingen

Slide 12 - Quizvraag

De winkelformule bestaat uit de volgende onderdelen:
A
Assortiment, doelgroep, winkelconcept
B
Doelgroep, bedrijfsconcept, assortiment
C
Prijs, product, promotie
D
Assortiment, doelgroep, marktpositie

Slide 13 - Quizvraag

Een juwelier heeft een......
A
Breed assortiment
B
Smal assortiment

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer een fabriek/boer de producten direct aan de klant verkoopt noem je dit
A
directe distributie
B
indirecte distributie
C
een lang distributieketen
D
een kort distributieketen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een assortiment?
A
je shop gedrag
B
een winkelwagen
C
Producten die je verkoopt

Slide 16 - Quizvraag

Albert Heijn heeft een .....
A
Breed assortiment
B
Smal assortiment

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Jantje koopt een zak snoep bij de Jamin. Hij moet € 5,25 afrekenen. Deze prijs noemen we de

De eigenaar van de Jamin koopt deze goederen in bij een groothandel. Als de eigenaar snoep inkoopt 

dan mag hij de                terugvragen aan de                          . Stel dat hij een kilogram drop inkoopt voor

€ 2,50 per kilogram exclusief btw. 
verkoopprijs
inkoopprijs
consumentenprijs
belastingdienst
brutowinstopslag
btw
leverancier

Slide 19 - Sleepvraag

Een supermarkt heeft veel verschillende artikelgroepen. Waarover hebben we hier dan?
A
Smal assortiment
B
Breed assortiment
C
Diep assortiment
D
Ondiep assortiment

Slide 20 - Quizvraag

Veel artikelsoorten in een artikelgroep
Noem je een:
A
Breed assortiment
B
Ondiep assortiment
C
Diep assortiment
D
Smal assortiment

Slide 21 - Quizvraag

Welke soorten goederen kennen we?
A
Shopping goods - Specialty goods- Trendy goods
B
Convenience goods - Fashion goods - Shopping goods
C
Shopping goods - Convenience goods - Specialty goods
D
Ultimate goods - Specialty goods - Convenience goods

Slide 22 - Quizvraag

Een nieuwe spijkerbroek kopen op www.amazon.com behoort tot:
A
Shopping goods
B
Specialty goods
C
Convenience goods

Slide 23 - Quizvraag

Een blikje Redbull valt onder:
A
Shopping goods
B
convenience goods
C
specialty goods

Slide 24 - Quizvraag

Kleding is een voorbeeld van shopping goods.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Feedback

Slide 27 - Tekstslide