In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Les 2 de transformator en rekenen daarmee
Maar eerst even gister opfrissen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
In welk onderdeel van de elektriciteitscentrale wordt de stroom opgewekt?
A
In de turbine
B
In de condensor
C
In de transformator
D
In de generator
Slide 3 - Quizvraag
Wat is er nodig om elektrische stroom op te wekken?
A
spoel en een stroomdraad
B
warmte
C
een bewegende magneet en een spoel
D
een bewegende magneet
Slide 4 - Quizvraag
Bij een elektriciteitscentrale wordt er warmte opgewekt. Waarvoor wordt die warmte gebruikt?
A
Om stoom te krijgen
B
Om de magneet te laten draaien
C
Om de spoel te laten draaien
D
om koelwater te kunnen gebruiken
Slide 5 - Quizvraag
transformator
Hoeveel de spanning wordt getransformeerd, hangt af van het aantal windingen:
Slide 6 - Tekstslide
Wisselspanning lichtnet
f = 50 Hz
Gelijkspanning batterij
Effectieve spanning
Wisselspanning is sinusvormig rond de 0 V. Dat wil zeggen dat de spanning tijdens één periode zowel positief is (boven de x-as) als negatief ( beneden de x-as). Zowel tijdens het positieve als het negatieve stuk is de gloeilamp even “aan” want het maakt voor de lamp niet uit welke richting de stroom oploopt. Omdat de lamp tijdens één periode twéé keer aangaat is de knipperfrequentie van de lamp ook 2 keer zo groot als de frequentie van de spanning en dus 100 Hz ipv 50 Hz.
Slide 7 - Tekstslide
De transformator
2 spoelen en een ijzeren kern
Wisselstroom gaat door de primaire spoel,
die wordt een elektromagneet.
Weekijzeren kern wordt hierdoor gemagnetiseerd.
De kern geeft het magneetveld door aan de secundaire spoel.
In de secundaire spoel wordt een spanning opgewekt.
Slide 8 - Tekstslide
Werking van een transformator (2)
Gevolg - er ontstaat in de
secundaire spoel een
veranderende magneetveld,
wat een lagere wisselspanning
opwekt.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Formule transformator
UsUp=NsNp
= spanning primaire spoel
= spanning secundaire spoel
= aantal windingen
primaire spoel
= aantal windingen
secundaire spoel
Up
Us
Np
Ns
Slide 11 - Tekstslide
958
Slide 12 - Tekstslide
wat kan een transformator
A
Lampen schakelen
B
De frequentie wijzigen
C
Elektrische spanning transformeren
D
Kortsluiting voorkomen
Slide 13 - Quizvraag
Hoe heet de spoel aan de ingang van een transformator
A
Primaire spoel
B
Kern
C
Secundaire spoel
D
Ingangsregelaar
Slide 14 - Quizvraag
van een transformator kun je zeggen dat.....
A
er primaire spanning in gaat en secundaire spanning uit komt
B
ingangs-spanning en uitgangs-spanning altijd verschillend is
C
er secundaire spanning in gaat en primaire spanning uit komt
D
ingangs-spanning altijd lager is dan de uitgangs-spanning
Slide 15 - Quizvraag
Als bij een trafo de secundaire wikkeling 1000 keer groter is dan de primaire wikkeling..
A
de uitgangs-spanning 1000 keer hoger is dan de ingangs-spanning
B
de transformator in brand vliegt
C
de Uitgang 1000 volt afgeeft
D
de letter N verschijnt
Slide 16 - Quizvraag
De ingangs-spanning oftewel de primaire spanning noemen we ook wel
A
N primair
B
N
C
U secundair
D
U primair
Slide 17 - Quizvraag
Met de letter "N" geven we aan de hoeveelheid...
A
Wikkelingen
B
Nasi goreng kruiden
C
Kern metaal
D
spanning
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Ideale transformator
Bij een ideale transformator is er geen vermogensverlies en geldt dat het vermogen aan dep primaire kant gelijk is aan het vermogen van de secundaire kant.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Maak nu van 2.1
Opgave 6 tot het eind van de paragraaf (inclusief plus)