Lenin: radicale socialist, communist, bolsjewiek
president hoover: economische crisis gaat vanzelf voorbij
franklin delano roosevelt: van deomcratische partij tot president gekozen. overheid moest ingrijpen van hem
Mussolini: antidemocratisch, gewelddadig, extreem nationalisme, totalitair, facist
Stalin: planeconomie, communisme, stalinisme, onderdrukking, persoonsverheelijking