Basis begeleiden les 10 Werkvorm schrijven brief; recap en gesprek
1 / 16
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Leg de studenten uit dat ze een brief gaan schrijven aan hun toekomstige zelf. Dit is een kans om stil te staan bij waar ze nu staan, wat ze hopen te bereiken, welke uitdagingen ze verwachten en hoe ze zich aan het einde van het jaar zouden willen voelen. De brief wordt een moment van reflectie dat ze later kunnen lezen om te zien hoe ze zijn gegroeid.
Slide 4 - Tekstslide
Vraag de studenten om na te denken over de volgende vragen terwijl ze hun brief schrijven:
Waar sta ik nu in mijn opleiding en in mijn persoonlijke ontwikkeling?
Wat zijn mijn verwachtingen en doelen voor het komende jaar (academisch, professioneel en persoonlijk)?
Welke eigenschappen wil ik ontwikkelen in mijn rol als verpleegkundige?
Hoe wil ik me voelen aan het einde van het jaar?
Welke uitdagingen verwacht ik, en hoe kan ik hiermee omgaan?
Moedig hen aan om eerlijk en open te zijn in hun brief, en te schrijven alsof ze al een jaar verder zijn en terugkijken op hun reis.
Slide 5 - Tekstslide
Geef de studenten de tijd om hun brief aan hun toekomstige zelf te schrijven. Benadruk dat ze niet onderbroken hoeven te worden, en moedig hen aan om hun gedachten goed op papier te zetten. De brief kan ongeveer een halve pagina tot een pagina lang zijn, afhankelijk van wat ze willen delen.
Als ze het moeilijk vinden om te beginnen, kun je ze enkele beginzinnen aanbieden, zoals:
"Lieve toekomstig ik, als ik terugkijk op dit moment, hoop ik dat ik…"
"Aan het einde van dit jaar wil ik mezelf herinneren aan de volgende dingen…"
"Ik verwacht dat dit jaar vol uitdagingen zit, maar ik ben vastbesloten om…"
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Opvoeding en cultuur: Van jongs af aan leren we normen en waarden van onze ouders, familie, en de samenleving. Dit gebeurt vaak door observatie en begeleiding, maar ook door formele onderrichtingen (zoals in scholen en kerken). Deze normen vormen de basis van wat we als moreel juist beschouwen.
Religie: Veel mensen ontwikkelen hun moraal door religieuze leerstellingen. Geloofsovertuigingen geven vaak concrete richtlijnen voor wat goed en slecht is, zoals de Tien Geboden in het christendom of de vijf zuilen in de islam.
Ervaringen: Door persoonlijke ervaringen leren mensen wat wel en niet werkt in sociale relaties en wat leidt tot geluk of lijden. Veel van onze morele overtuigingen zijn gebaseerd op wat we hebben meegemaakt of wat we hebben waargenomen in de wereld om ons heen.
Reflectie en rationeel denken: Sommige mensen ontwikkelen hun moraal door na te denken over ethische kwesties en te reflecteren op de gevolgen van hun acties. Dit kan leiden tot een meer persoonlijke en soms complexe moraal, gebaseerd op logica en de wens om het juiste te doen, los van externe invloeden.
Sociale normen: De samenleving waarin je leeft speelt een grote rol. Wat in de ene cultuur als moreel wordt gezien, kan in een andere cultuur juist als immoreel worden beschouwd. We passen ons vaak aan de normen van de groep waarin we ons bevinden.
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
