Normen: De regels over hoe jij en anderen zich moeten gedragen.
Slide 4 - Tekstslide
Geschreven en ongeschreven regels
Wetten zijn geschreven regels
Ongeschreven regels zijn gedragsregels
Slide 5 - Tekstslide
Belangen
Belang: Het voordeel dat je ergens bij hebt
Belangentegenstellingen--> Belang van de een botst met de ander
Wel of niet goedkoop vliegen?
Slide 6 - Tekstslide
Macht
De mogelijkheid om het (denk)gedrag van anderen te beïnvloeden
Machtsmiddelen: Middelen om het gedrag van anderen te beïnvloeden
Slide 7 - Tekstslide
Machtsmiddelen
Functie of beroep
Kennis en vaardigheden
Aanzien of status
Overtuigingskracht
Hoeveelheid geld dat je hebt
Het aantal mensen dat iets wil
Toegang tot de media
Toegang tot invloedrijke personen of politici
Het gebruiken van geweld
Slide 8 - Tekstslide
Sociale ongelijkheid
Niet iedereen heeft dezelfde kansen in de samenleving
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht
Wat: Wat zijn jouw normen en waarden?
Hoe: In groepjes van 2/4 ga je kijken naar normen en waarden door middel van stellingen. Schrijf de normen en waarden die je kan bedenken bij het kaartje op, samen met de zin die op je kaartje staat. Geef ook je mening bij de stelling. Wat vind jij ervan?
Hulp: Het boek, docent, je groepje, internet voor normen en waarden.
Tijd: 15 min
Uitkomst: Je hebt duidelijk wat normen en waarden zijn en je leert vragen te stellen om achter die van iemand anders te komen.
Klaar: Ga verder met de werkwijzer. Alles wat opgeschreven is lever je bij de docent in, met je naam.