In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
https:
Slide 1 - Link
Slide 2 - Video
Welke organen kun je doneren?
Mijn linkerbil mogen ze hebben.
Mijn rechterbil ziet er niet uit!
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
1 donor kan maximaal 5 levens redden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
1 donor kan wel 8 levens redden. Het hart, 2 longen, de lever, 2 nieren, de alvleesklier en de dunne darm kunnen getransplanteerd worden bij 8 verschillende patiënten.
1 donor kan wel 8 levens redden. Het hart, 2 longen, de lever, 2 nieren, de alvleesklier en de dunne darm kunnen getransplanteerd worden bij 8 verschillende patiënten.
Slide 6 - Tekstslide
Alle delen van je lichaam kun je doneren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Na overlijden kun je de volgende organen en weefsels doneren:
Weefsels: huid, hoornvliezen, hartkleppen, grote bloedvaten, bot- en peesweefsel.
Slide 8 - Tekstslide
De kans bestaat dat je zelf ooit een orgaan nodig hebt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
De kans is zelfs groter dat je zelf ooit een orgaan nodig hebt, dan dat je een orgaan kan doneren na overlijden. Je moet onder de juiste omstandigheden overlijden waardoor orgaandonatie mogelijk is, dit gebeurt niet heel vaak.
Slide 10 - Tekstslide
Er zijn in Nederland genoeg organen beschikbaar om te transplanteren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Helaas zijn er onvoldoende organen beschikbaar voor transplantatie. Hierdoor staan mensen op een wachtlijst voor een orgaan.
Slide 12 - Tekstslide
Gemiddeld staan er meer dan 1.000 mensen op de wachtlijst voor een orgaantransplantatie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Helaas overlijden er jaarlijks mensen doordat een orgaan niet op tijd komt. In 2017 overleden 139 mensen terwijl ze op de wachtlijst stonden voor een donororgaan.
Slide 14 - Tekstslide
De wachttijd voor een nieuwe nier is 3,5 jaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
De wachttijd verschilt van orgaan tot orgaan. De meeste mensen wachten 3,5 jaar op een nieuwe nier, 13 maanden op een hart, ruim 15 maanden op longen en een half jaar op een lever.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Video
0
Slide 19 - Video
Als ik donor word kan mijn familie geen afscheid van mij nemen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Afscheid kunnen nemen van een dierbare overledene is heel belangrijk. Of iemand nu orgaan- of weefseldonor is, er is altijd ruim tijd om afscheid te nemen van de overledene. Zowel vóór als na de donatie.
Slide 21 - Tekstslide
Een harttransplantatie moet snel gebeuren, want een hart blijft buiten het lichaam maximaal zes uur goed.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Organen die eenmaal uitgenomen zijn, kunnen maar korte tijd buiten het lichaam worden bewaard. Het hele proces vanaf de uitname tot het moment van transplantatie mag bij een hart niet langer duren dan zes uur.
Slide 23 - Tekstslide
Je kunt je keuze in het Donorregister vastleggen wanneer je 12 jaar of ouder bent.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Vanaf 12 jaar kun je je keuze zelf vastleggen in het Donorregister. Kinderen jonger dan 12 jaar kunnen nog geen keuze in het Donorregister registreren. De arts vraagt in dat geval toestemming aan de ouders.
Slide 25 - Tekstslide
Als je oud of ziek bent kun je geen donor worden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Iedereen kan zich registreren als orgaan- en weefseldonor, ook als je oud of ziek bent. Artsen onderzoeken pas na je dood of je organen en weefsels geschikt zijn voor transplantatie.
Slide 27 - Tekstslide
Als ik geregistreerd sta als donor doet een arts niet meer zijn best om mij te redden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Iedere arts zal er altijd alles aan doen om het leven van zijn patiënt te redden. Dat is zijn plicht en dat heeft hij ook plechtig moeten beloven toen hij arts werd. Een arts zal dus nooit voorrang geven aan de ene patiënt boven de andere. Artsen weten van te voren ook niet óf organen geschikt zijn voor donatie. Dit kan pas worden onderzocht als iemand is overleden.
Slide 29 - Tekstslide
Als ik geen donor wil zijn, hoef ik ook niet te registreren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Als je geen keuze hebt vastgelegd, moeten je nabestaanden beslissen over donatie. Een moeilijke beslissing op een verdrietig moment. Als je geen donor wilt zijn, is het dus belangrijk om dit ook vast te leggen in het Donorregister. Dat maakt het duidelijker voor iedereen.
In 2020 zal de wet veranderen. Als je dan zelf niets registreert, kom je automatisch in het donorregister, met de keuze ‘geen bezwaar’ voor donatie. Dit geldt voor alle Nederlanders van 18 jaar en ouder.
Slide 31 - Tekstslide
Na donatie zie je er nog goed uit, en kun je gewoon worden begraven of gecremeerd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quizvraag
Het uitnemen van organen of weefsels gebeurt zorgvuldig en met respect voor de overledene en de familie. Er wordt niets weggenomen op plaatsen die zichtbaar zijn als iemand opgebaard wordt. Dus nooit in het gezicht, of in de hals of aan de handen. Op plaatsen waar is geopereerd komen hechtingen met pleisters. Na donatie kan het lichaam gewoon worden begraven of gecremeerd.
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Video
Slide 35 - Video
De nieuwe donorwet
Verbetering?
Slide 36 - Tekstslide
Alleen als je zelf donor bent, heb je recht op een donororgaan
Slide 37 - Tekstslide
Een rookverslaafde heeft evenveel recht op donorlongen als iemand met een gezonde levensstijl
Slide 38 - Tekstslide
Ik wil alleen donor zijn als ik zelf mag bepalen wie de ontvanger is