T5 Weektaak 4 2A/B

Thema 5 Stad en Land
Weektaak 4
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 Stad en Land
Weektaak 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Sleepvraag

Waarmee begint iedere voedselketen?
A
Dier
B
Plant
C
Bacterie
D
Schimmel

Slide 4 - Quizvraag

Weektaak 4
Ecologie
Opdracht duiven

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Leerdoelen weektaak 4
  • Je weet wat biotische en abiotische factoren zijn in een bepaald gebied.
  • Je weet wat ecosystemen zijn en kunt hier voorbeelden van noemen.
  • Je weet wat biodiversiteit is en je kunt dit benoemen in een ecosysteem.
  • Je kunt ecosystemen in Nederland noemen.

Slide 7 - Tekstslide


Wat is ecologie?
Het milieu (de leefomgeving) heeft invloed op organismen. Maar organismen hebben ook invloed op hun milieu.
De ecologie gaat over alle relaties in de natuur.

Slide 8 - Tekstslide

Mensen hakken bomen om voor de houtkachel. Dit is een voorbeeld van:
A
invloed van het milieu op organismen
B
invloed van organismen op het milieu

Slide 9 - Quizvraag

Je huid kleurt donkerder door de zon. Dit is een voorbeeld van:
A
invloed van het milieu op organismen
B
invloed van organismen op het milieu

Slide 10 - Quizvraag

De invloeden op een organismen worden verdeeld in 2 groepen.
1. Biotische factoren: Levende factoren. Invloeden die afkomstig zijn van levend natuur.
Biotoop = alle abiotische factoren in een bepaald gebied samen
2. Abiotische factoren: Levenloze factoren. Invloeden die afkomstig zijn van levenloze natuur.
invloeden uit het milieu op een organisme

Slide 11 - Tekstslide

Lucht, licht en water zijn voorbeelden van:
A
abiotische factoren
B
biotische factoren

Slide 12 - Quizvraag

Abiotische factoren
Niet-levende onderdelen 

 
Voorbeeld:
- regen 
- lucht
- wind 
-enz.

= Biotische factoren
Levende dieren, planten, schimmels of bacteriën.  

voorbeelden: 
soortgenoten -
voedsel -
roofdieren -
concurrenten-
enz. -

Slide 13 - Tekstslide

soortgenoten, voedsel en roofdieren zijn voorbeelden van:
A
abiotische factoren
B
biotische factoren

Slide 14 - Quizvraag

De niveaus van de ecologie 

1. Individu

2. Populatie

3. Levensgemeenschap

4. Ecosysteem

5. Biosfeer

Slide 15 - Tekstslide

Tot welk niveau van de ecologie behoort alle factoren (biotische en abiotische) in een weiland?
A
individu
B
populatie
C
levensgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 16 - Quizvraag

Niveaus van de ecologie 
De niveaus van klein naar groot:

Individu = 1 enkel organisme
Populatie = een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
levensgemeenschap =  verschillende populaties in een gebied
Ecosysteem = bepaald gebied waar biotische- en abiotische factoren samen een eenheid vormen.

Slide 17 - Tekstslide

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 18 - Sleepvraag

Tot welk niveau van de ecologie behoort een hert?
A
individu
B
populatie
C
levensgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 19 - Quizvraag

wat zijn de vier niveau's van de ecologie van klein naar groot?
A
individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
B
levensgemeenschap, individu, populatie, ecosystemen

Slide 20 - Quizvraag

Populatie
Grootte van een populatie is afhankelijk van abiotische en biotische factoren.
Biotische factoren: roofdieren, concurrenten en ziekte

abiotische factoren: bosbrand, droogte, temperatuur.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe noem je een groep van dezelfde organismen?
A
Organisme
B
Ecosysteem
C
Organen
D
Populatie

Slide 22 - Quizvraag

Ecologie is:
"De leer van..
A
de relaties in de natuur
B
De levende organismen in de natuur
C
verscheidenheid in de natuur
D
de manier van voortbewegen van de organismen

Slide 23 - Quizvraag

0

Slide 24 - Video

Biologisch evenwicht

Slide 25 - Tekstslide

Biodiversiteit
Biodiversiteit

Slide 26 - Tekstslide

Wat is biodiversiteit?
A
het aantal oorspronkelijke plantensoorten
B
het aantal oorspronkelijke diersoorten
C
de variatie aan soorten in de natuur
D
het verdwijnen van soorten in de natuur

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

Door milieuproblemen neemt de biodiversiteit toe.

A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Voorheen heette dit de Ecologische hoofdstructuur. Het doel hiervan is om versnippering tegen te gaan (ontsnippering) door een netwerk van grote en kleine natuurgebieden te creëren om natuurgebieden (en hun waarde) te behouden. Het bestaat uit 3 onderdelen:
  • Grote natuurterreinen/gebieden
  • Natuurontwikkelingsgebieden
  • Verbindingszones om deze gebieden te verbinden
In totaal is het het NNN op het land 750.000 hectare (1,5 miljoen voetbalvelden) groot. Daarnaast behoort ook 6 miljoen hectare aan zeeën, meren en rivieren bij het netwerk.

Ook op Europees niveau is er een netwerk van beschermde gebieden: Natura2000. Deze omvat zowel de gebieden als de soorten die beschermd worden.

Slide 31 - Tekstslide

ecoducten zorgen voor verbinding tussen verschillende natuurgebieden
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Weektaak 4  Wat ga je doen?
Je maakt de opdrachten van de website van week 4
Je maakt de 80 opdracht: onderzoek naar duiven. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

welke hulp kun je krijgen?
-Op het moment dat je de M&N 80 les hebt: Meet & uitleg in lesson-up.
- De lesson-up uitleg wordt gedeeld.
-Na schooltijd ben ik bereikbaar voor vragen via het gedeelde document.

Slide 35 - Tekstslide

Wanneer is het af en hoe lever je het in?
-Je levert het huiswerk voor de volgende 80 les in. (1 week later)
- De weekopdracht lever je in via Showbie.

Slide 36 - Tekstslide

hoe pak je dat aan?
Deel 1:
-Open de website van M&N
- Lees het de theorie goed door
-Je maakt de opdrachten die horen week 4
- je levert een foto van je werk in via Showbie. (met naam en klas)
Deel 2:
- Je gaat naar de 80 opdracht
- Je voert het onderzoek uit.
- Je schrijft de antwoorden (en tekeningen) in je schrift.
- Je levert  je opdracht in via Showbie.

Slide 37 - Tekstslide

Wat is biodiversiteit?

Slide 38 - Open vraag

Wat onderzoekt een ecoloog?

Slide 39 - Open vraag

wat is Natuur Netwerk Nederland?

Slide 40 - Open vraag