Past Simple/Present Perfect & Gerund

to English class 👋🏻
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

to English class 👋🏻

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Present Perfect
Je gebruikt de Present Perfect..
1. als je wilt zeggen dat iets is gebeurd en het is niet belangrijk wanneer;
2. als je wilt zeggen dat iets in het verleden is begonnen en het nog steeds aan de gang is;
3. als iets in het verleden is gebeurd waarvan je nu het resultaat zichtbaar is;
4. als iets net of nog niet is gebeurd.

Slide 3 - Tekstslide

Present Perfect
De signaalwoorden zijn..
- For                  - Just
- Yet                  - Already
- Never             - Since
- Ever

- Recently
- Lately

Slide 4 - Tekstslide

Present Perfect

Slide 5 - Tekstslide

Fill in using the Present Perfect:
"We ... (to work) very hard today."

Slide 6 - Open vraag

Fill in using the Present Perfect:
"Brenda ... (not / to answer) the phone."

Slide 7 - Open vraag

Fill in using the Present Perfect:
"... you ... (to talk) to Susan?"

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple..
1. Iets in het verleden is gebeurd;
2. De actie is afgesloten, niet meer bezig;
3. Het is belangrijk wanneer het is gebeurd, er staat dus altijd een tijdsbepaling bij.

Slide 10 - Tekstslide

How do you form the Past Simple?
+ I played soccer yesterday.

- I did not (didn't) play soccer yesterday.

? Did you play soccer yesterday?
werkwoord + ed OF 2de rijtje
did + not + werkwoord
Did + werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Fill in using the Past Simple:
"We ... (to work) very hard yesterday."

Slide 12 - Open vraag

Fill in using the Past Simple:
"Brenda ... (not / to answer) the phone this morning."

Slide 13 - Open vraag

Past Simple
of
Present Perfect
Ga opzoek naar signaalwoorden!

Slide 14 - Tekstslide

Fill in using the Past Simple or the Present Perfect:
"They ... (to build) this school 25 years ago."

Slide 15 - Open vraag

Fill in using the Past Simple or the Present Perfect:
"I ... (not / to see) her since my birthday."

Slide 16 - Open vraag

Fill in using the Past Simple or the Present Perfect:
"They ... (to walk) 200km last month."

Slide 17 - Open vraag

Fill in using the Past Simple or the Present Perfect:
"The plane ... (not / to arrive) yet."

Slide 18 - Open vraag

Hoe denk jij over de "Past Simple" & "Present Perfect"? Lukt het jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

NEXT!

Slide 20 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.5 Gerund
ING-vorm
De gerund is een ing-vorm van een woord.
Gaming is fun!
I love singing.
I am good at playing soccer.

Slide 21 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.5 Gerund
ING-vorm
Je gebruikt deze vorm in 3 situaties:
Gaming is fun!
I love singing.
I am good at playing soccer.

> Als onderwerp van een zin.
> Na bepaalde werkwoorden.
> Na voorzetsels.

Slide 22 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.5 Gerund
ING-vorm
I love singing.

De gerund gebruik je na de volgende werkwoorden:
- love              - enjoy           - begin              - end
- hate             - like               - start                - finish

Slide 23 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.5 Gerund
ING-vorm
I am good at playing soccer.

De gerund gebruik je na voorzetsels, zoals:
- at              - of                  - with              - to
- after         - about          - in                   - from
- by             - on                 - for                 - like

Slide 24 - Tekstslide

Let's see if you can do this..

Slide 25 - Tekstslide

Gerund?
"My friend is good at ... (to make) breakfast."
A
to make
B
make
C
makeing
D
making

Slide 26 - Quizvraag

Gerund?
"He likes ... (to read) books."
A
to read
B
read
C
reading

Slide 27 - Quizvraag

Gerund?
"... (to write) stories can be fun."
A
to write
B
write
C
writing

Slide 28 - Quizvraag

Gerund?
"I just finished ... (to run)."
A
to run
B
run
C
running

Slide 29 - Quizvraag


Denk je dit onderwerp nu onder de knie te hebben?
A
Ja!
B
Jawel, maar ik ga er nog even mee oefenen.
C
Jawel, maar ik zou het toch nog eens samen willen doornemen.
D
Ik snap er niks van.

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide