6.4 Rekenen met letters les 2 v1b

6.4 Rekenen met letters
Op tafel: Wiskundespullen, Plenda
Chromebook -> Lessonup
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.4 Rekenen met letters
Op tafel: Wiskundespullen, Plenda
Chromebook -> Lessonup

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Voorkennis 6.4 Som van gelijke termen en herleiden van producten
- Theorie-uitleg 6.4
c. Gelijksoortige termen
- Zelfstandig aan het werk
- Nabespreken opgave 36 en 39 uit paragraaf 6.3

Slide 2 - Tekstslide

Programma week 8
Huiswerk maandag 6 maart: weektaak 8 + nakijken

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis Letterrekenen
Som van gelijke termen
Het herleiden van producten

Slide 4 - Tekstslide

K + K + K + K
Schrijf als product van twee factoren

Slide 5 - Open vraag

Schrijf als een som van termen: 5Q
(maak geen gebruik van spaties)

Slide 6 - Open vraag

6.4 Rekenen met letters
 6 + 6 + 6 =  3 ⋅ 6 = 18
  x + x + x = 3x

Herleiden betekent makkelijker schrijven

Slide 7 - Tekstslide

Herleid
3b ⋅ 7a =

Slide 8 - Open vraag

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

3 ⋅ 7 = 21
a ⋅ b = ab

Slide 9 - Tekstslide

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

2. vermenigvuldig alle letters 

a ⋅ b = ab
Letters zetten we altijd op alfabetische volgorde!!

Slide 10 - Tekstslide

Herleiden: klopt deze?

3y2x=6yx
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Herleiden: klopt deze?

5a3a=15a2
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Speciale gevallen
0 ⋅ x = 0
 1 ⋅ x = x
-1 ⋅ x = -x
 xx =

3 ⋅ 3 = 3² 

Slide 13 - Tekstslide

-3x ⋅ 100x = .... ?
A
300x²
B
-300x
C
-300x²
D
300x

Slide 14 - Quizvraag

-3p ⋅ 3pq ⋅ 8z = ...?
A
72p²z
B
-72p²qz
C
-17pqz
D
-72pqz

Slide 15 - Quizvraag

-3p 3pq ⋅ 8z = -72p²qz


-3 ⋅ 3 ⋅ 8 = 
-9 ⋅ 8 = -72
p ⋅ pq ⋅ z = 
qz
1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

Slide 16 - Tekstslide

6.4 Rekenen met letters
C. Gelijksoortige termen
(Optellen/aftrekken met letter)

Slide 17 - Tekstslide

Optellen/aftrekken
Alleen gelijksoortige termen kun je optellen.
7a+8a=
a+7=
3x2+4x5=

Slide 18 - Tekstslide

Optellen/aftrekken
Alleen gelijksoortige termen kun je optellen.
7a+8a=15a
a+7=k.n.
3x2+4x5=7x7

Slide 19 - Tekstslide

Herleid:
ab+3ab+5ab=

Slide 20 - Open vraag

Herleid indien mogelijk, zet anders kan niet.
5d + 6f + d - 8f
(gebruik geen spaties)

Slide 21 - Open vraag

Welke herleidingen (antwoorden) horen bij de opgave?
3a + 10a =
12ac + 6ac =
a + 6a =
3ab + 5bc =
13a
18ac
kan niet
7a

Slide 22 - Sleepvraag

Welke herleidingen (antwoorden) horen bij de opgave?
3a + 6b + 8a + b =
5a + b + 2b + 7a + 2a =
2a + 8b + 7a + 8b =
11a + 7b
14a + 3b
9a + 16b

Slide 23 - Sleepvraag


Herleiden bij optellen
 Samenvatting 
Herleiden bij vermenigvuldigen
Herleiden bij optellen
-4n ⋅ 5m = -20mn

5a ⋅ 6b = 30ab

5x ⋅ 7x = 35x² 
5km + 6km = 11km

5a + 6b = k.n. 

5x + 7x = 12x

Slide 24 - Tekstslide

Opgave 36

Slide 25 - Tekstslide

Opgave 39

Slide 26 - Tekstslide

Opgave 39

Slide 27 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?
Opgaven weektaak 8
Hoe?
Individueel of in tweetallen
Hulp?
- Theorie in boek
- Buurman/buurvrouw
- Docent
Klaar?
Nakijken
Start verdiepingsopgaven

Slide 29 - Tekstslide